Operation Manual

PF
A
C
B
D
H
G
AC
E
F
B
Voorbereidingen
Draadinsteker
Met de draadinsteker kunt u de draad automatisch
in de naald steken. Wanneer u de draadinsteker
wilt gebruiken, moet de naald zich in de bovenste
stand bevinden. Bovendien raden wij u aan om de
naaivoet te laten zakken.
1. Gebruik de hendel om de draadinrijger
helemaal omlaag te trekken. De inrijghaak (G)
zwenkt door het oog van de naald.
2. Leg de draad vanaf de achterkant over de
haak (H) en onder de inrijghaak (G).
3. Laat de draadinsteker voorzichtig
terugdraaien. Het haakje trekt de draad door
het oog van de naald en vormt een lus achter
de naald. Trek de lus er achter de naald uit.
Let op: De draadinsteker is ontworpen voor naalden
nr. 70-120. Wanneer u gebruik maakt van naalden met
nr. 60 of kleiner, een zwaardnaald, een tweelingnaald
of een drielingnaald. Er zijn ook enkele optionele
naaivoeten waarbij u de draad met de hand moet
insteken.
De tweelingnaald inrijgen
Vervang de normale naald door een tweelingnaald.
Zorg ervoor dat de naaivoet en de naald zich in de
hoogste stand bevinden.
1. Schuif het garen op de garenpen en zet deze
vast met een passende garenschijf. Breng de
extra garenpen omhoog. Schuif een grote
garenschijf en een vilten onderlegger op de
pen. Plaats de tweede draad op de garenpen.
2. Trek de draden van voren naar achteren door
de draadgeleider (A). Trek beide draden vanaf
de rechterkant onder de spoeldraadgeleider (B)
op de voorspanningsschijf (C).
3. Rijg de draad omlaag door de rechter
inrijggleuf en dan omhoog door de linker
inrijggleuf. Zorg ervoor dat u de ene draad
langs de linkerkant en de andere draad langs
de rechterkant van spanningsschijf (D) leidt.
4. Breng de draden vanaf de rechterkant in de
draadhefboom (E) en omlaag in de linker
inrijggleuf. Zorg ervoor dat één draad door de
draadgeleider bij de naald gaat en de andere
draad aan de buitenkant daarvan. Zorg er ook
voor dat de draden niet in elkaar draaien.
5. Rijg de naalden in.
2:4