Operation Manual

4:10
Steekdichtheid -Steekdichtheid +
23
Naaimodus
Steekdichtheid (14)
Met de steekdichtheidscontrole wordt de dichtheid
aangepast (hoe dicht de cordonsteken die de hele
steek vormen bij elkaar komen). De dichtheid heeft
geen invloed op de werkelijke lengte van de hele
steek.
Druk op + om de dichtheid te verkleinen. Druk
op - om de dichtheid te vergroten.
Let op: Dit wordt vaak gebruikt bij speciaal garen en als
voor een minder dichte cordonsteek wordt gekozen.
Draadspanning (15)
Druk op + om de bovendraadspanning te verhogen
en op - om de bovendraadspanning te verlagen.
Voor mooie en duurzame steken moet u controle-
ren of de bovendraadspanning goed is afgesteld;
voor algemeen naaien wil dat dus zeggen dat de
draden tussen de stoÁ agen verknopen.
Als de onderdraad zichtbaar is op de bovenkant
van de stof, is de bovendraadspanning te hoog.
Verlaag de bovendraadspanning.
Als de bovendraad zichtbaar is op de onderkant
van de stof, is de bovendraadspanning te laag.
Verhoog de bovendraadspanning.
Voor decoratieve steken en knoopsgaten moet de
bovendraad zichtbaar zijn aan de onderkant van de
stof.
Lengte opening knoopsgat (23)
Stel de lengte van de opening van het knoopsgat
in: langer met + en korter met - wanneer u
een knoopsgat naait met de Sensormatic-
knoopsgatvoet.