creative Gebruikershandleiding ™
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Deze huishoudnaaimachine voldoet aan de eisen van IEC/EN 60335-2-28. Elektrische aansluiting Deze naaimachine moet worden gebruikt met het voltage dat is aangegeven op het betreffende plaatje.
Van harte gefeliciteerd! Gefeliciteerd met de aanschaf van uw PFAFF® creative vision™. Als naailiefhebber bent u in het bezit gekomen van één van de meest geavanceerde en uitgebreide naai- en borduurmachines ter wereld; met deze machine kunt u al uw creatieve ideeën uitvoeren met de allernieuwste technologie en functies. Neem voordat u aan de slag gaat de tijd om deze gebruikershandleiding door te lezen. U zult al snel ontdekken hoe u optimaal gebruik kunt maken van uw machine.
3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Machineoverzicht PFAFF® HD-scherm 1:7 1:8 Voorkant ....................................................................... 1:8 Achterkant .................................................................... 1:9 Onderdelen bovenkant ............................................... 1:9 Accessoiredoos............................................................. 1:9 Onderdelen van de borduureenheid ......................
Reeksen 5:1 Reeksen – overzicht 5:2 Optiebalk 5:4 Een reeks naaien Belangrijke informatie over reeksen Algemene reeks-pop-ups 5:5 5:6 5:6 Een reeks maken .......................................................... 5:3 Opties voor het opslaan ............................................. 5:4 Reeksopdrachten ........................................................ 5:4 Richtingssteken ........................................................... 5:5 Horizontaal voorbeeld ...............................
9 Borduurmodus – borduren 9:1 Borduurmotief borduren openen.............................. 9:2 Borduren – overzicht 9:2 Optiebalk 9:6 Kruisje .......................................................................... 9:3 Kleurenlijst .................................................................. 9:3 Zoomen ........................................................................ 9:3 Borduurinformatie ..................................................... 9:4 Huidige steeklengte ....................
Inleiding
Machineoverzicht 18 19 20 21 22 23 24 25 1 26 27 Inleiding 28 29 17 16 15 2 3 4 5 6 7 8 9 10 14 13 12 5 30 11 31 32 Voorkant 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17.
Achterkant 33 33. Handvat 34. IDT 35. Aansluiting borduureenheid 34 35 Onderdelen bovenkant 36 37 38 39 47 46 Accessoiredoos 48 In de accessoiredoos zitten speciale vakjes voor naaivoeten en spoeltjes, en er is ook ruimte voor naalden en andere toebehoren. Berg de accessoires op in de doos zodat u ze altijd binnen handbereik heeft. 48. Ruimte voor accessoires 49. Uitneembaar bakje voor naaivoeten 50. Uitneembare spoelhouder 49 50 40 41 42 45 44 43 Inleiding 36.
Onderdelen van de borduureenheid (type BE15) 51. Ontkoppelingstoets borduureenheid 52. Afstelpootjes 53. Borduuraccessoiredoos 54. Aansluiting borduureenheid 55. Aansluiting borduurring 56. Borduurarm 52 51 56 55 52 54 53 57 Inleiding Bijgeleverde accessoires Accessoires 57. Stylus 58. Garennetje 59. Kantgeleider 60. Vilten ringetje 61. USB Embroidery stick 62. Schroevendraaier 63. Tornmesje 64. Kwastje 65. Garenschijf, groot (2) 66. Garenschijf, gemiddelde grootte 67. Garenschijf, klein 68.
Naaivoeten Naaivoet 0A Naaivoet 1A Naaivoet 2A Naaivoet 3 Naaivoet 4 Standaardnaaivoet met IDT (op de machine bevestigd bij levering) Deze voet wordt hoofdzakelijk gebruikt voor rechte steken en zigzagsteken met een steeklengte van meer dan 1,0 mm. Siersteekvoet met IDT Deze voet wordt gebruikt voor het maken van decoratieve steken. De groef aan de onderkant van de naaivoet is bedoeld voor een soepel transport over de steken.
Stekenoverzicht Nuttige steken Steek Steeknummer 1.1.1 Naam Beschrijving Rechte steek Voor aan elkaar naaien en doorstikken. Selecteer uit 37 verschillende naaldposities. Inleiding Let op: Deze steek maakt een sterkere afhechting dan steek 2.1.1. 1:12 1.1.2 Elastische drievoudige rechte steek Versterkte naad. Doorstikken. 1.1.3 Rechte steek achteruit Doorlopend achteruit naaien met stevige afhechting. 1.1.4 Rijgsteek Enkele steek gebruikt om te rijgen.
Gesloten overlocksteek In één stap naaien en afwerken. 1.2.3 Gesloten overlocksteek In één stap naaien en afwerken met verstevigde rand. 1.2.4 Elastische afwerksteek Elastische stoffen in één stap naaien en afwerken. 1.2.5 Standaard afwerksteek Elastische stoffen in één stap naaien en afwerken met verstevigde rand. 1.2.6 Overlocksteek Elastische stoffen in één stap naaien en afwerken. 1.2.
Inleiding 1:14 1.3.5 Afgerond knoopsgat met dwarstrens Knoopsgat voor kleding. 1.3.6 Mantelknoopsgat met puntvormige trens Kleermakersknoopsgat of sierknoopsgat. 1.3.7 Mantelknoopsgat met lengtetrens Kleermakersknoopsgat voor jasjes en broeken. 1.3.8 Afgerond knoopsgat Knoopsgat voor dunne kleding of jasjes. 1.3.9 Sierknoopsgat met driehoekige trens Sierknoopsgat 1.3.10 Elastisch knoopsgat Knoopsgat voor elastische stoffen. 1.3.11 Kruissteekknoopsgat Sierknoopsgat 1.3.
Sieroogje Nostalgische sierrand 1.4.6 Sieroogje Nostalgische sierrand 1.5.1 Programmeerbare stopsteek Gaten of beschadigde stof repareren. 1.5.2 Programmeerbare versterkte stopsteek Gaten of beschadigde stof verstevigd repareren. 1.5.3 Trens Automatisch naden en zakken verstevigen. 1.5.4 Jeanstrens Automatisch naden en zakken decoratief verstevigen. 1.5.5 Siertrens Automatisch naden en zakken decoratief verstevigen. 1.5.6 Kruistrens Automatisch naden en zakken verstevigen. 1.5.
Inleiding Decoratieve steken 2.1 Quiltsteken – Handwerksteken 2.2 Quiltsteken – Traditionele quiltsteken 2,3 Quiltsteken – Meandersteken 2.4 Quiltsteken – Crazy-patchworksteken 3.1 Naaldkunststeken – Kruissteken 3.1 Naaldkunststeken – Kruissteken 3.2. Naaldkunststeken – Ajoursteken 3.
3.4 Naaldkunststeken – Smoksteken 4.1 Decoratieve steken – Schulpranden 4.2 Decoratieve steken – Cordonsteken 4.3 Decoratieve steken – Bladen en bloemen 4.3 Decoratieve steken – Bladen en bloemen 4,4 Decoratieve steken – Kunststeken 4,4 Decoratieve steken – Kunststeken Inleiding 3.
Inleiding 4.5 Decoratieve steken – Versiersteken 4.5 Decoratieve steken – Versiersteken 4.6 Decoratieve steken – Bogen en harten 4,7 Decoratieve steken – Fantasiesteken 4.7 Decoratieve steken – Fantasiesteken 4.8 Decoratieve steken – Borders 4.8 Decoratieve steken – Borders 5.
5.3 Maxisteken – Kunststeken 5,4 Maxisteken – Fantasiesteken 5.5 Maxisteken – Meandersteken 5,6 Maxi 1 (monogram) 5.7 Maxi 2 (monogram) 6.1 Naaitechnieken – Bolletjessteken 6.2 Naaitechnieken – Parel- en randsteken Inleiding 5.
6.3 Naaitechnieken – Handwerk-quiltsteken 6.4 Naaitechnieken – Borduurringsteken 6.4 Naaitechnieken – Borduurringsteken 6.5 Naaitechnieken – Vierrichtingssteken Inleiding 6.
Voorbereidingen
Uitpakken 1. Plaats de doos op een stevige, vlakke ondergrond. Til de machine uit de doos, verwijder de buitenste verpakking en til de beschermkap eraf. 2. Verwijder al het andere verpakkingsmateriaal en de plastic zak. 3. Schuif de accessoiredoos van de machine en verwijder het styrofoam (piepschuim). Let op: Als styrofoam achterblijft in de accessoiredoos kan dit van invloed zijn op de stekenkwaliteit. Styrofoam is uitsluitend bedoeld als verpakkingsmateriaal en moet verwijderd worden.
LED-verlichting Op uw machine zitten LED-lampjes die het licht zonder schaduw gelijkmatig over het werkgebied verdelen. U kunt de intensiteit en de kleurtemperatuur van het licht aanpassen in het menu Instellingen (Settings); zie hoofdstuk 3. Vrije arm Om de vrije arm te gebruiken moet u de accessoiredoos verwijderen. Wanneer de doos is bevestigd, houdt een haak de accessoiredoos vast aan de machine. Schuif de doos naar links om hem te verwijderen.
Garenpennen Uw naaimachine heeft twee garenpennen: een hoofdgarenpen en een extra garenpen. De garenpennen zijn geschikt voor alle soorten garen. De hoofdgarenpen is instelbaar en kan worden gebruikt in een horizontale positie (de draad wordt van het klosje afgerold) of in een verticale positie (het klosje draait). Gebruik de horizontale positie voor normaal garen en de verticale positie voor grote klossen of garen met speciale eigenschappen.
De machine inrijgen C Zorg ervoor dat de naaivoet en de naald zich in de hoogste stand bevinden. 1. Schuif het garen op de garenpen en zet deze vast met een passende garenschijf. 2. Breng de draad door de draadgeleider door deze van voren naar achteren te trekken (A). Zorg ervoor dat de draad op zijn plaats klikt. Trek de draad dan onder de spoeldraadgeleider (B) op de voorspanningsschijf (C). 3. Rijg de draad omlaag door de rechter inrijggleuf en dan omhoog door de linker inrijggleuf. 4.
Voorbereidingen De tweelingnaald inrijgen Vervang de normale naald door een tweelingnaald. Zorg ervoor dat de naaivoet en de naald zich in de hoogste stand bevinden. 1. Schuif het garen op de garenpen en zet deze vast met een passende garenschijf. Breng de extra garenpen omhoog. Schuif een grote garenschijf en een vilten onderlegger op de pen. Plaats de tweede draad op de garenpen. 2. Trek de draden door de draadgeleider door deze van voren naar achteren te trekken (A).
Spoelen B C Spoelen vanuit horizontale positie 1. Plaats een lege spoel op de spoelas, met het logo omhoog. Gebruik alleen de originele PFAFF®-spoelen die voor dit model zijn goedgekeurd. 2. Plaats het klosje op de garenpen in horizontale positie. Schuif een garenschijf stevig tegen de garenpen aan. 3. Trek de draad van voren naar achteren door de draadgeleider (A). Trek de draad linksom boven de spoelgeleider voor het opspoelen (B) en dan door de onderdraadgeleiders (C) aan de achterkant.
Spoelen tijdens het borduren of naaien Breng de extra garenpen omhoog. Plaats een passende garenschijf, een vilten onderlegger en een garenklosje op de garenpen. De bovendraad (blauw) wordt in de draadgeleider (A) en onder de spoeldraadgeleider (B) geplaatst. Trek de onderdraad (rood) linksom boven de spanningsschijf en door de onderdraadgeleiders (C). Volg dan stap 4 en 5 van de vorige pagina. B C Voorbereidingen A De spoel plaatsen 1. 2. 3. 4.
Ingebouwd Dubbel Transport (IDT) Voor een soepele verwerking van iedere stofsoort biedt PFAFF® creative vision™ naai- en borduurmachine de ideale oplossing: het IDTsysteem (Ingebouwd Dubbel Transport). Net als bij industriële machines zorgt het IDT voor een gelijktijdig stoftransport zowel van onder als van boven. De stof wordt nauwkeurig geleid. Het materiaal wordt nauwkeurig getransporteerd. Bij dunne of lastige stoffen zoals zijde of rayon voorkomt het Ingebouwd Dubbel Transport het rimpelen van de naad.
Naalden De naaimachinenaald speelt een belangrijke rol bij succesvol naaien. Gebruik alleen naalden van goede kwaliteit. Wij raden naalden van systeem 130/705H aan. In het naaldendoosje dat bij uw machine wordt geleverd, vindt u naalden in de meest gebruikte maten. Universele naald (A) Universele naalden hebben een licht afgeronde punt en zijn verkrijgbaar in veel verschillende maten. Voor algemeen naaien in veel verschillende stoftypen en -dikten.
Een naald wisselen 1. 2. 3. 4. 5. Gebruik het gat in het universele gereedschap om de naald vast te houden. Draai de schroef van de naald los. Verwijder de naald. Plaats de nieuwe naald met het gereedschap. Duw de nieuwe naald omhoog met de platte kant van u af totdat hij niet verder kan. Draai de schroef van de naald zoveel mogelijk aan. De transporteur verzinken Voorbereidingen Uw machine brengt de transporteur, afhankelijk van de steek die u hebt geselecteerd, automatisch omhoog of omlaag.
USB-poorten Uw machine heeft twee USB-poorten – één om de naaimachine op uw computer aan te sluiten, en één waarop u uw USB-borduurstick, optioneel cd-station, optionele USB-hup of optionele muis kunt aansluiten. Let op: Vraag uw plaatselijke erkende PFAFF®-dealer naar USB-apparaten voor uw machine. Voorbereidingen USB embroidery stick Bij uw machine wordt een USB embroidery stick geleverd.
5D™ Embroidery Software Computeraansluiting De Embroidery Machine Communication module wordt automatisch geïnstalleerd. Deze module is nodig om de functies Verzenden naar te kunnen gebruiken in alle modules van 5D™ Embroidery System en om Meerdere verzenden te kunnen gebruiken in 5D™ Organizer. 5D™ QuickFont Maak lettertypebestanden (.vf3) voor uw PFAFF® creative vision™ borduurmachine van de meeste TrueType® of OpenType® lettertypen die op uw computer staan.
Voorbereidingen 7. Tijdens het installatieproces kan er een veiligheidsbericht verschijnen dat vraagt 'Wilt u de software van dit apparaat installeren?' Klik op Installeren om door te gaan. Klik op Voltooien op de laatste pagina. 8. Nu kunt u uw borduurmachine op uw computer aansluiten. Er verschijnt een bericht dat u meldt wanneer uw borduurmachine klaar is voor gebruik.Windows® XP 6. Klik vanuit het hoofdmenu van uw cd op de optie Stuurprogramma’s installeren voor Windows® XP.
D E F B G H I J C A Toetsen en pictogrammen Indicator “achteruitnaaien” (B) De indicator “achteruitnaaien” wordt verlicht wanneer de achteruitnaaitoets wordt ingedrukt. De indicator wordt ook verlicht bij het permanent achteruitnaaien. Actie-indicator (C) De actie-indicator wordt verlicht om aan te geven dat een handeling moet worden uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld “tapering”. Het pictogram blijft verlicht totdat de handeling is uitgevoerd.
D E F B C Voorbereidingen A Onmiddellijk afhechten (H) Druk op onmiddellijk afhechten tijdens het naaien. Uw machine naait dan enkele afhechtsteken en stopt automatisch. Het afhechten wordt automatisch ingeschakeld wanneer afsnijden is gebruikt. Door de afhechttoets nogmaals aan te raken terwijl de actie-indicator brandt, kan de functie worden uitgeschakeld. De afhechtfunctie kan worden geprogrammeerd; zie hoofdstuk 4.
PFAFF® HD-scherm
PFAFF® HD-scherm Uw machine is uitgerust met een PFAFF® HD-scherm. Deze technologie biedt een geweldige resolutie en kleur. Werken met het scherm is heel gemakkelijk - raak het gewoon aan met uw stylus of uw vinger om uw keuzen te maken. Op de taakbalk aan de onderkant van het scherm staan de belangrijkste functies en help. Iedere geopende modus heeft zijn eigen kleur om het gebruik van de machine eenvoudiger te maken.
De taakbalk gebruiken Schakel tussen de naaimodus en de borduurmodus met het schakelpictogram (1). Het pictogram voor de actieve modus is gemarkeerd en vergroot. Druk op het pictogram op de taakbalk om een functie in te schakelen. Wanneer een functie is ingeschakeld, wordt het pictogram geselecteerd en kunt u uw aanpassingen maken. Wanneer u klaar bent, sluit u de weergave door opnieuw op het pictogram te drukken.
Selectiemenu Pfaff HD-scherm Het selectiemenu heeft een selectiebalk aan de onderkant met pictogrammen voor steken, lettertypen, motieven en bestanden en mappen. In hoofdstuk 10 kunt u meer lezen over bestanden en mappen. Selecteer één van de pictogrammen op de selectiebalk om de menu's te openen. Wanneer een steek, lettertype of motief is geselecteerd, wordt het selectiemenu automatisch gesloten. Om naar de vorige weergave te gaan, sluit u het door op annuleren te drukken. Selectiemenu - overzicht 1.
Een lettertype selecteren Steeklettertypen zijn aangegeven met een grijze achtergrond en borduurlettertypen hebben een roze achtergrond. Selecteer een lettertype door erop te drukken. Gebruik de schuifbalk om extra lettertypen te zien. Wanneer een borduurlettertype is geselecteerd, wordt de borduurteksteditor automatisch geopend. U kunt verschillende maten selecteren voor ieder lettertype.
Borduurteksteditor Pfaff HD-scherm Wordt gebruikt om tekst die met borduurlettertypen is geschreven te maken of aan te passen. Selecteer een borduurlettertype in het selectiemenu om het te openen. U kunt ook een bestaande tekst selecteren in 'borduurmotief bewerken' en dan op reeksen/borduurteksteditor drukken op de taakbalk. 3:6 Borduren Om uw motief te borduren, moet u van 'borduurmotief bewerken' schakelen naar 'borduren' door op het borduur-schakelpictogram op de taakbalk te drukken.
Reeksen Met 'reeksen' kunt u diverse steken combineren en aanpassen. U kunt ingebouwde steken gebruiken, steken laden van externe apparaten of steken gebruiken die u zelf hebt gemaakt. U kunt afhechtingen, stops en het afsnijden van de draad in uw reeks programmeren. Verbindingssteken kunnen worden ingevoegd om eindeloos veel variaties te kunnen maken. Met Stitch Creator kunt u uw eigen 9 mm-steek maken of ingebouwde steken bewerken.
Menu Instellingen In het menu Instellingen kunt u automatische instellingen annuleren en handmatig aanpassingen maken aan de machine-instellingen (A), geluidsinstellingen (B) en de instellingen van het scherm en de verlichting (C). Druk op de pictogrammen om een functie in te schakelen of een keuzelijst te openen. De instellingen blijven ook bewaard nadat u de machine uitzet.
Automatisch huidige status opslaan Wanneer 'Automatisch huidige status opslaan' is geselecteerd, slaat de machine regelmatig de huidige status op tijdens het borduren en ook wanneer u stopt met borduren. De informatie over het borduurmotief blijft zelfs nadat de machine is uitgeschakeld bewaard. Let op: Als AutoSave huidige status is geselecteerd, kan het langer duren om van Borduurmotief bewerken naar Borduren te gaan. Timer Geeft de totale naai- en borduurtijd van uw machine weer.
Pfaff HD-scherm Sensormatic free-motion Schakel dit in om de machine in de Sensormatic free-motion-modus te zetten voor naaivoet 6A. De transporteur gaat automatisch omlaag. Bij free-motion naaien met lage snelheid, gaat de voet bij elke steek omhoog en omlaag om de stof correct op de steekplaat te houden terwijl de steek wordt gemaakt. Bij een hogere snelheid zweeft de naaivoet tijdens het naaien over de stof. De stof moet met de hand worden bewogen.
Geluidsinstellingen (B) U kunt de geluidsinstellingen op uw machine veranderen voor verschillende situaties. Selecteer eerst uit de lijst (G) welke geluidsgebeurtenis u wilt veranderen. Selecteer dan het geluid (H) dat u wilt afspelen door op de toets te drukken. U kunt het geluid horen wanneer u op de geluidstoets drukt. Iedere gebeurtenis kan een ander geluid hebben.
Instellingen scherm en verlichting (C) Taal Druk op het pictogram om de beschikbare talen te bekijken. Selecteer uw gewenste taal van de lijst door erop te drukken. Kalibreren Het is mogelijk dat het scherm gekalibreerd moet worden voor de manier waarop u op het scherm drukt. Druk op het pictogram voor kalibreren om een speciaal scherm te openen voor het kalibreren van het PFAFF® HD-scherm. Volg de instructies op het scherm om te kalibreren.
Infomenu Gebruik het infosysteem om eenvoudig helponderwerpen en informatie te verkrijgen. Het Infomenu is een ingebouwde verkorte versie van de gebruikershandleiding. Wanneer u op het pictogram van het infomenu op de taakbalk drukt, kunt u uit vier opties kiezen categorie (J), index (K), persoonlijke info (L) en opmerkingen (M). Blader door de onderwerpen met behulp van de stylus. Met de linkerpijl aan de bovenkant van het scherm wordt de vorige pagina geopend.
3:14 Pfaff HD-scherm
Naaimodus
Naaimodus In de naaimodus kunt u steken selecteren, aanpassen en naaien. U kunt ook naar Stitch Creator gaan en naar 'reeksen' om uw eigen steken en reeksen te maken. Uw geselecteerde steek wordt op ware grootte weergegeven in het stekengebied. De aanbevelingen en machine-instellingen zijn bovenaan te zien. Naaimodus – overzicht Naaimodus Naaiadviezen Instellingen machine Steekkeuzegebied Schuifbalk (Scroll door de stekencategories) 5. Geselecteerd steeknummer 6. Stekenveld 7. Horizontaal spiegelen 8.
Een steek selecteren 3 Om een steek te selecteren raakt u de betreffende steek aan in het steekkeuzegebied (3). U kunt door de lijst met steken bladeren met de schuifbalk aan de rechterkant. Het nummer van de huidige subcategorie staat onder de schuifbalk (4). U kunt ook een steek selecteren uit het selectiemenu. Naaiadviezen (1) Toont aanbevelingen voor de steek die op dat moment is geselecteerd.
Optiebalk Opties voor het opslaan (16) Selecteer waar u de steek wilt opslaan, open de verschillende opties onder 'opslaan' (16). 16a Naaimodus Persoonlijke standaardsteek opslaan (16a) Selecteer uw steek en druk dan op dit pictogram (16a) om uw standaardsteek te bevestigen. Deze steek wordt nu geselecteerd wanneer u de machine aanzet.
Opslaan in Persoonlijke bestanden (16c) Om een steek op te slaan in uw Persoonlijke bestanden raakt u het pictogram 'opslaan' aan (16) en selecteert u 'opslaan in Persoonlijk menu' (16c). Het pictogram opent een nieuw venster waarin u kunt selecteren waar u uw steek wilt opslaan. U kunt opslaan in een map in uw Persoonlijke bestanden of in een goedgekeurd extern apparaat. Afhechtopties (17) Naaien met afhechtopties geselecteerd 1. Afhechten aan het begin (17a) wordt uitgevoerd zodra u begint te naaien. 2.
Snelheidsregeling (18) Met deze functie kunt u de maximum-naaisnelheid eenvoudig verlagen. Druk gewoon op het snelheidscontrolepictogram om de snelheid te verlagen. Deselecteer het pictogram om terug te keren naar de normale snelheid. U kunt de ingestelde snelheidslimiet veranderen. Druk lang op het snelheidscontrolepictogram om een pop-up op te roepen. Stel de gewenste snelheidslimiet in door de toets naar rechts of naar links te schuiven en sluit dan de pop-up.
Enkelmotiefprogramma (B) Activeer het enkelmotiefprogramma door op het pictogram (B) te drukken. Wanneer u het enkelmotiefprogramma selecteert, beslist u hoeveel herhalingen van de steek u wilt naaien. Stel het aantal herhalingen in met de pictogrammen aan de rechterkant (E). Het aantal gekozen herhalingen is te zien tussen de pictogrammen + en -. De geschatte lengte van de herhalingen staat in het voorbeeldgebied (D). De machine stopt automatisch wanneer de herhalingen zijn genaaid.
Balans (20) Bij het naaien op speciale stoffen of bij het uitvoeren van een speciale techniek moet u soms de balans aanpassen. Naai eerst een steek op een proeÁapje. Druk op het balans-pictogram op de optiebalk om het balansvenster te openen. Balanceer de steek met de pictogrammen + en - (G). Gebruik de pictogrammen voor het verplaatsen van het beeld (F) om de hele steek te zien. Verander de afbeelding op het scherm totdat de afbeelding overeenkomt met uw genaaide voorbeeld.
Steekinstellingen Uw machine stelt de beste instellingen in voor iedere geselecteerde steek. U kunt uw eigen aanpassingen maken aan de geselecteerde steek. De instelling heeft alleen invloed op de geselecteerde steek. Uw veranderde instellingen worden teruggezet op standaard wanneer u een andere steek selecteert. De veranderde instellingen worden niet automatisch opgeslagen wanneer u de machine uitzet. U kunt de aangepaste steek opslaan in het Persoonlijke menu.
Steekdichtheid (14) Met de steekdichtheidscontrole wordt de dichtheid aangepast (hoe dicht de cordonsteken die de hele steek vormen bij elkaar komen). De dichtheid heeft geen invloed op de werkelijke lengte van de hele steek. Druk op + om de dichtheid te verkleinen. Druk op - om de dichtheid te vergroten. Let op: Dit wordt vaak gebruikt bij speciaal garen en als voor een minder dichte cordonsteek wordt gekozen.
Aantal steken knoop (24) Druk op + om het aantal te naaien steekherhalingen te vermeerderen en op - om het te verminderen tijdens het aannaaien van een knoop. 24 Startpositie reeks (9) Naaimodus Bij het naaien van een reeks kunt u overal in de reeks beginnen te naaien. Gebruik de pijlen (9) om door de reeks te lopen.
Naaitechnieken Voor deze technieken kunnen speciale naaivoeten en accessoires nodig zijn. Genaaide zigzagsteek Met steek nr. 1.1.9 kunt u onafgewerkte randen afwerken. Zorg ervoor dat de naald de stof aan de linkerzijde doorboort en aan de rechterrand afwerkt. Steek nr. 1.1.9 kan ook worden gebruikt als elastische steek om elastiek te bevestigen in pyjama’s, rokken en sportkleding. Naaimodus Knoopsgaten U vindt knoopsgaten in categorie 1, subcategorie 1.3 in het selectiemenu.
Sensormatic-knoopsgat Wanneer u een knoopsgat naait met de Sensormatic-knoopsgatvoet, pas de lengte van de opening (23) dan aan tot iets groter dan de maat van de knoop. U kunt uw knoop meten met de knoopmeter op het deksel. Stel de lengte van de opening in en controleer of de rode pijl gelijk is met de markering op de naaivoet. Begin te naaien door het voetpedaal in te drukken of door op de start/stoptoets te drukken. Het knoopsgat wordt automatisch afgemaakt en de draden worden afgesneden.
Naaimodus Knoopsgat met contourdraad Knoopsgaten met contourdraad die worden genaaid met contourdraden zijn stabieler, duurzamer en professioneler van vorm. Gebruik daarvoor parelgaren of normaal contourdraad. 1. Leg het midden van een stuk contourdraad over de metalen haak die aan de middenachterkant van de knoopsgatvoet uitsteekt. Leid de uiteinden van de draad onder de voet door en trek ze omhoog in de linker- en rechtergeleider aan de voorkant van de naaivoet. 2.
Zomen naaien in dikke stof Bij het naaien van naden in zeer dikke stof of een zoom in spijkerstof, kan de voet kantelen wanneer de machine over de naad gaat. Gebruik het multifunctionele gereedschap om de hoogte van de naaivoet tijdens het naaien gelijk te houden. De ene kant van het multifunctionele gereedschap is dikker dan de andere kant. Gebruik de kant die het best bij de dikte van de zoom past.
Elastische blindzoomsteek De elastische blindzoomsteek 1.1.17 is speciaal geschikt voor rekbare materialen, omdat de zigzag in de steek ervoor zorgt, dat de steek kan worden uitgerekt. De zoom wordt tegelijkertijd afgewerkt en genaaid. Bij de meeste gebreide stoffen is het niet nodig om eerst de onafgewerkte rand af te werken. Naaimodus Rits inzetten Er zijn verschillende manieren om ritsen in te zetten. Volg de aanwijzingen op uw motief voor het beste resultaat.
Speciale naaitechnieken In de 6e stekencategorie vindt u steken voor speciale naaitechnieken zoals bolletjessteek, parelsteken, randsteken en naaien in vier richtingen. Voor deze technieken heeft u soms speciale naaivoetjes en accessoires nodig. Dit wordt aangegeven d.m.v. de optionele naaivoet icoon . Let op! Druk op Quick Help (D) en druk dan op de naaivoet icoon (A) om te zien welk speciaal naaivoetje nodig is voor de gekozen steek.
Algemene naaipop-ups Systeem bezet Wanneer de machine bestanden laadt, opslaat of verplaatst of met iets bezig is dat tijd vergt, is er een zandloper te zien. Spoel leeg Wanneer de spoel bijna leeg is, stopt de machine automatisch en verschijnt er een pop-up op het scherm. Vervang het lege spoeltje door een volle. Let op: U kunt naaien totdat de draad op is. Ga gewoon door met naaien zonder het pop-up venster te sluiten.
Reeksen
Reeksen In de functie reeksen kunt u een reeks steken maken en aanpassen. Combineer verschillende 9 mmsteken, maxisteken en steeklettertypen van de machine of van een extern apparaat. Steken die in Stitch Creator zijn gemaakt kunnen ook in een reeks worden ingevoegd. U kunt reeksen maken tot maximaal ongeveer 500 mm (20") lang. In de linker bovenhoek (1) kunt u zien hoe lang de reeks is waar u mee bezig bent. Reeksen Reeksen – overzicht 1. Lengte van de reeks bij benadering 2. Steekkeuzegebied 3.
Een reeks maken De actieve positie wordt gemarkeerd door een cursor en de geselecteerde steek of letter wordt met rood gemarkeerd. Ingevoegde steken worden op de plaats van de cursor gezet. Alleen de geselecteerde steek kan worden aangepast. Beweeg de cursor door de reeks heen met de pijlen (10). Tussen de pijlen is het nummer van de huidige steek te zien, naast het totale aantal steken in de reeks. Open het selectiemenu om een steeklettertype te laden. Selecteer het gewenste lettertype.
Optiebalk Opties voor het opslaan (15) U kunt uw reeks opslaan in een persoonlijk menu (15a) of in persoonlijke bestanden (15b). Reeksen Reeksopdrachten (16) 5:4 U kunt afhechtingen, stops en het opdrachten voor het afsnijden van de draad in uw reeks programmeren. Deze opdrachten worden in de reeks opgenomen en worden altijd uitgevoerd tijdens het naaien. Gebruik de afhechtopdracht (16a) als u een stevige afhechting wilt. U kunt op iedere gewenste plaats in de reeks afhechtopdrachten invoegen.
Richtingssteken (17) Voeg richtingssteken toe tussen steken in een reeks. Die steken maken het mogelijk om steken in verschillende richtingen te verplaatsen en u kunt nieuwe vormen maken en bredere borders voor grote gebieden. Verbindingssteken zijn rechte steken met een lengte van ongeveer 1 mm. Ze kunnen in 16 verschillende richtingen worden gemaakt. Open de pop-up voor de richtingssteken. De geselecteerde hoek wordt aangegeven met rood (A) in het richtingsgebied (B).
Belangrijke informatie over reeksen Reeksen kan zowel in de naai- als in de borduurmodus worden gebruikt. Een reeks die is gemaakt wanneer de borduurmodus actief is, wordt een borduurmotief wanneer hij wordt opgeslagen en kan niet als steek in de naaimodus worden genaaid. Reeksen Een reeks opslaan Als de naaimodus actief is, kunt u uw reeks in een persoonlijk menu (A) en in persoonlijke bestanden (B) opslaan.
Stitch Creator
Stitch Creator In Stitch Creator kunt u compleet nieuwe steken maken en ieder afzonderlijk steekpunt aanpassen. Pas steken aan en maak uw eigen steken. U kunt steken direct op het scherm toevoegen, wissen, verplaatsen en combineren. Maak een steek van apart ontworpen steken of gebruik bestaande steken of letters. U kunt ook een ingebouwde steek invoegen en die dan bewerken tot uw eigen versie. De breedte van het stekengebied is 9 mm en de maximale steeklengte is 6 mm.
DeÀnitie van een steekpunt Een steekpunt is het punt waarop de naald door de stof gaat. Steken zijn verbonden door steekpunten. Een gemarkeerd steekpunt wordt aangegeven met een dicht vierkantje; een geselecteerd steekpunt wordt aangegeven met een open vierkantje. Een geselecteerd steekpunt verwijderen (4) Als u één steekpunt wilt verwijderen, selecteert u het en drukt u op het pictogram 'verwijderen'. Als meer dan één steekpunt is geselecteerd, worden die allemaal verwijderd als u op het pictogram drukt.
Zoomen (10) Wanneer u de zoom-pictogrammen gebruikt, blijft de focus op het gemarkeerde steekpunt. De afstand tussen de rasterlijnen is gelijk aan 1 mm op de stof. Als u inzoomt op het stekengebied, verschijnen er dunnere rasterlijnen. De afstand tussen deze lijnen is gelijk aan 0,5 mm. Als u uitzoomt, zijn alleen de randlijnen van het stekengebied zichtbaar. Steken/steekpunten selecteren Om een steekpunt te selecteren, drukt u er op het scherm op met uw stylus.
Druk/sleepfuncties Gebruik uw stylus om direct op het scherm veranderingen te maken door drukken en slepen in het stekengebied. U kunt het beeld verplaatsen en steek/steekpunten verplaatsen afhankelijk van welke druk/sleepfunctie is ingeschakeld. U kunt ook de pijlen in het wiel gebruiken om kleine aanpassingen te maken. Verplaatsen (13) U kunt de geselecteerde steek of steekpunten verplaatsen met uw stylus op het scherm of door op de pijlen in het wiel te drukken (15).
Belangrijke informatie over Stitch Creator Stitch Creator kan zowel in de naai- als in de borduurmodus worden gebruikt. Een steek die is gemaakt wanneer de borduurmodus actief is, wordt een borduurmotief wanneer hij wordt opgeslagen en kan niet als steek in de naaimodus worden genaaid. Stitch Creator Een steek opslaan Als de naaimodus actief is, kunt u uw steek in een persoonlijk menu (A) en in persoonlijke bestanden (B) opslaan.
Voorbereidingen op het borduren
B F A E B D C Borduurmodus – Voorbereidingen Borduureenheid overzicht (type BE15) A Ontkoppelingstoets borduureenheid B Afstelpootjes C Accessoiredoos borduureenheid D Aansluiting borduureenheid E Aansluiting borduurring F Borduurarm Let op: Bij uw plaatselijke ofÀciële PFAFF® dealer is een kleinere borduureenheid, van 260 x 200 mm, verkrijgbaar. C Accessoiredoos borduureenheid Gebruik de doos in de borduureenheid om accessoires die voor het borduren worden gebruikt in op te slaan.
creative vision™ Embroidery collection Blader door de creative vision™ Embroidery collection voor motieven en lettertypen. Het motiefnummer, de stekentelling (aantal steken in het motief) en de grootte van het motief staan naast ieder motief. De voorgestelde garenkleuren voor ieder kleurnummer worden weergegeven. De borduureenheid aansluiten Borduurmodus – Voorbereidingen Er is een afgedekte aansluiting achter de vrije arm; zie afbeelding.
Borduurmodus – Voorbereidingen De stof in de borduurring spannen 7:4 Leg een laag versteviging onder de stof voor de beste borduurresultaten. Zorg ervoor dat u de versteviging en de stof glad en stevig in de borduurring opspant. 1. Open de quick release (A) op de buitenring. Verwijder de binnenring. Leg de buitenring op een stevige platte ondergrond met de schroef rechts onder.
Aan de slag met borduren 1. 2. Breng na het bevestigen van de borduureenheid en de borduurvoet een spoeltje met dun onderdraad aan. Let op: Zorg dat het IDT is uitgeschakeld. Span een stuk stof in de ring en schuif de borduurring op de machine. Open selectiemenu (A) om een motief te selecteren. Druk er eenmaal op om het naar de borduureenheid te laden. 4. De machine schakelt automatisch over naar 'borduurmotief bewerken'. Het motief wordt in het midden van de ring geplaatst.
Borduurmodus – Voorbereidingen 7:6 7. Maak voldoende ruimte vrij voor de beweging van de borduurarm en de borduurring. Houd de bovendraad vast en druk op de start/ stoptoets (D) of op het voetpedaal. De machine begint te borduren. 8. Na een paar steken houdt de machine op en ziet u een pop-upvenster met de mededeling dat u het draadeinde moet afknippen. Knip de draad af en druk op start/stop om door te gaan met borduren. 9. Wanneer de eerste kleur af is, stopt de machine.
Borduurmodus – bewerken
Borduurmotief bewerken In 'borduurmotief bewerken' kunt u motieven aanpassen, combineren, opslaan, verwijderen en herstellen. De borduureenheid hoeft niet op uw machine te zijn aangesloten om uw motieven te kunnen bewerken. De geladen motieven worden weergegeven in het borduurgebied (1). Borduurmodus – bewerken Borduurmotief bewerken – overzicht 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25.
Een lettertype laden Tekst kan worden gemaakt met borduurlettertypen en met steeklettertypen. Laad een lettertype door lettertypen (B) te selecteren van de selectiebalk en druk dan op het gewenste lettertype op het scherm. Borduurlettertypen worden aangegeven met een roze achtergrond. Het lettertype wordt in de borduurteksteditor geladen. Steeklettertypen worden aangegeven met een grijze achtergrond. Het lettertype wordt in 'reeksen' geladen.
Borduurmodus – bewerken Zoomen Gebruik de pictogrammen + en - om in of uit te zoomen op het borduurgebied. Druk op het pictogram ‘zoomen’ (A) om een lijst met zoomopties te openen. Met ‘zoomen naar vak’ (B) kunt u beslissen hoeveel en waar u wilt inzoomen op het borduurgebied. Selecteer eerst ‘zoomen naar vak’ in de pop-up. Het pictogram ‘zoomen’ begint te knipperen om aan te geven dat ‘zoomen naar vak’ actief is.
Motief (motieven) selecteren Bij het laden van motieven in 'borduurmotief bewerken' wordt het laatst geladen motief standaard geselecteerd. Er zijn twee manieren om een ander motief te selecteren. Druk erop op het scherm of loop door de motieven met de pijlen (4). Het geselecteerde motief is rood omrand. 4 5 Borduurmodus – bewerken Meerdere selecteren (3) Als u diverse motieven hebt geladen en u wilt sommige daarvan aanpassen, kunt u 'meerdere selecteren' gebruiken.
Aanpassingen Verwijderen (7) Wanneer u op het pictogram 'verwijderen' drukt, worden de geselecteerde motieven uit het borduurgebied verwijderd. Als meer dan één motief is geselecteerd, vraagt een pop-upvenster u het verwijderen te bevestigen. Druk lang op het pictogram 'verwijderen' om alles te verwijderen. Er verschijnt een pop-upvenster voor bevestiging. Kopiëren (8) Druk op het pictogram 'kopiëren' om een kopie te maken van de geselecteerde motieven.
Druk/sleepfuncties U kunt uw stylus gebruiken om direct op het scherm veranderingen te maken door drukken en slepen in het borduurgebied. U kunt het beeld verplaatsen, bewegen, roteren en vergroten/verkleinen afhankelijk van welke druk/sleepfunctie is ingeschakeld. U kunt ook de pijlen in het wiel (17) gebruiken voor nauwkeurige afstellingen. 13 18 17 Verplaatsen (13) Wanneer 'verplaatsen' actief is, kunt u de motieven naar iedere gewenste plaats in het borduurgebied verplaatsen.
Optiebalk 19 Motief opslaan (19) Borduurmodus – bewerken Druk op het pictogram 'motief opslaan'(19) om het motief waar u mee aan het werken bent op te slaan. Er verschijnt een nieuw venster waarin u kunt kiezen of u uw motief in uw persoonlijke bestanden (A) of persoonlijke motieven (B) wilt opslaan voor een snelle en gemakkelijke toegang. U kunt het ook opslaan op een aangesloten extern apparaat (C). Druk op de pictogrammen (A, B of C) om te selecteren waar u het wilt opslaan.
Meer opties (20) Raster (A) Druk op het rasterpictogram (A) om een raster op het borduurgebied in/uit te schakelen. Het raster wordt gebruikt als richtlijn bij het combineren of plaatsen van motieven. De afstand tussen de rasterlijnen is gelijk aan 20 mm. Als u inzoomt op het borduurmotief, neemt de afstand tussen deze lijnen af tot 10 mm en 5 mm, aangegeven met lichtere lijnen.
Borduurring selecteren (21) Om de juiste grootte borduurring te selecteren, drukt u op het pictogram voor borduurringselectie (21). Er verschijnt een pop-up met de borduurringkeuzen, waaronder ook de borduurringen die bij uw erkende PFAFF®-dealer te koop zijn. Nadat u de grootte van uw borduurring hebt geselecteerd, gaat de pop-up automatisch weer dicht. Let op: Borduurringen die alleen met de borduureenheid van 350 x 360 cm kunnen worden gebruikt, zijn aangegeven met een donkerder achtergrond.
Shaping (23) 23 Shaping is een unieke manier om uw prachtige 9mm steken, reeksen of zelfs borduurmotieven te gebruiken om nieuwe vormen te maken. De creative vision™ versie 5.5 bevat een aantal nieuwe shaping-functies voor meer creatieve mogelijkheden met vormen. Vorm selecteren (A) Selecteer een vorm door erop te drukken in de lijst (A). De steken of borduurmotieven worden langs de basislijn geplaatst in de volgorde waarin ze in ‘borduurmotief bewerken’ zijn geladen.
Borduurmodus – bewerken DeÀnitie van een controlepunt Een controlepunt is een punt dat invloed heeft op de geselecteerde vorm. Iedere vorm is opgebouwd uit verschillende controlepunten. Samen deÀniëren ze hoe de vorm eruit zal gaan zien. Een geselecteerd controlepunt is gemarkeerd met een dicht vierkantje (K). Een niet-geselecteerd controlepunt is gemarkeerd met een open vierkantje (L). Alle controlepunten zijn zichtbaar wanneer u de punten bewerkt.
F Side positioning selecteren (G) Selecteer welke zijde van de objecten op de basislijn wordt geplaatst. Druk op het pictogram ‘side positioning selecteren’ (G) om een popup te openen. U kunt kiezen of u de onderkant, bovenkant, rechterkant of linkerkant van de objecten langs de basislijn wilt plaatsen. De geselecteerde instelling heeft invloed op alle objecten van de vorm. G Hoek borduurmotief selecteren (H) Bepaal hoe de objecten op de basislijn moeten worden uitgelijnd.
Borduurmodus – bewerken Shaping – voorbeeld 1. Open in de borduurmodus het selectiemenu en selecteer motief 052.vp3 om het naar ’borduurmotief bewerken’ te laden. Open het selectiemeu opnieuw en laad 056.vp3. Centreer 056.vp3 door op het pictogram in het midden van het wiel te drukken wanneer de druk/ sleepfunctie – verplaatsen actief is. 2. Selecteer 052.vp3. Open Shaping. 3. Selecteer uit de lijst de cirkel die met de klok meedraait (A). 4. Selecteer de druk/sleepfunctie – schaalverdeling.
Automatisch steken maken – voorbeeld 1. Ga in de borduurmodus naar 'reeksen' en open dan het selectiemenu. Selecteer de decoratieve steek 4.5.21. 2. Kopieer de steek en spiegel de kopie horizontaal. Sluit reeksen om dit naar 'borduurmotief bewerken' te laden. Stel de grootte van de borduurring in op 360x200. Open Shaping. Selecteer uit de lijst de lijnvorm (A). 5. Selecteer de druk/sleepfunctie – roteren. Druk eenmaal op het pictogram in het midden van het wiel om 90 graden te draaien.
Embroidery stitch editor (24) Borduurmodus – bewerken Reeksen en steken kunnen worden aangepast in Embroidery stitch editor. U kunt ook de reeks of steek die u zelf hebt gemaakt en geladen in 'borduurmotief bewerken' aanpassen (zie hoofdstuk 5 en 6). Let op: Wanneer een steek of een reeks in 'borduurmotief bewerken' wordt geladen, worden er automatisch afhechtingen ingevoegd aan het begin en het einde. De afhechtingen zijn alleen zichtbaar wanneer u de steek of de reeks opent in 'reeksen'.
F A Borduurmodus – bewerken Embroidery stitch editor – voorbeeld 1. Open 'borduurmotief bewerken'. 2. Om een reeks te maken, opent u 'reeksen' door op het pictogram op de taakbalk (A) te drukken. Selecteer steek nummer 4.3.30 en dan 4.3.17, 4.2.2, 4.3.17. Spiegel de laatst ingevoegde steek verticaal. Voeg steek 4.3.26, 4.3.17, 4.2.2, 4.3.17 in. Spiegel de laatst ingevoegde steek en voeg ten slotte steek 4.3.30 toe. 3. Sluit de functie reeksen door op het pictogram op de taakbalk te drukken.
Resize (25) 'Resize' kan een borduurmotief tot vijf maal kleiner dan het origineel maken of tot acht maal groter. De machine berekent het aantal steken in het motief opnieuw, zodat de originele steekdichtheid behouden blijft. Let op: Om de afmeting minder dan 20% te vergroten of te verkleinen, moet u de druk/sleepfunctie 'schaalverdeling' gebruiken. 25 A Borduurmodus – bewerken Resize-aanpassingen Selecteer het motief waarvan u de grootte wilt veranderen. Open het resize-venster (25).
Belangrijke informatie over de resize-functie Aangezien motieven worden gedigitaliseerd voor een speciÀeke grootte, is het belangrijk de volgende informatie over resizen in overweging te nemen. Borduur altijd een proeÁapje van uw motief met aangepaste afmeting voordat u het op een werkstuk gaat borduren. • • • • • Als u resize herhaalt op een motief dat al wel geresized is maar nog niet is opgeslagen, gaat het altijd terug naar het originele motief om opnieuw te worden geresized.
Borduurteksteditor Borduurmodus – bewerken Borduurteksteditor openen De borduurteksteditor wordt automatisch geopend wanneer u een borduurlettertype selecteert in het selectiemenu. U kunt de borduurteksteditor ook openen door een bestaande tekst aan te passen die al in 'borduurmotief bewerken' staat. Selecteer de tekst en druk op het pictogram voor 'reeksen' (A) op de taakbalk. Let op: Als de tekst is gemaakt met steeklettertypen, wordt 'reeksen' geopend in plaats van de borduurteksteditor.
Lettertype veranderen U kunt het lettertype en de afmeting van de tekst veranderen door op het pictogram 'lettertype veranderen' (E) te drukken. De pop-up 'lettertype veranderen' laat alle beschikbare borduurlettertypen zien. U kunt verschillende maten selecteren voor ieder lettertype. Wanneer u het lettertype verandert, worden alle letters die u hebt ingevoerd in het venster van de borduurlettertype-editor veranderd in het nieuwe lettertype.
Pop-ups ‘borduurmotief bewerken’ Geselecteerde motieven verwijderen? Uw machine vraagt u om bevestiging wanneer u meer dan één motief hebt geselecteerd om te verwijderen. Borduurmodus – bewerken Alle motieven verwijderen? Uw machine vraagt u om bevestiging wanneer u alle motieven hebt geselecteerd om ze te verwijderen of wanneer u lang op 'verwijderen' drukt. Motief is te complex Als het motief te complex is, start het resize-proces niet wanneer u op OK drukt om het resize-venster te sluiten.
Er is mogelijk niet voldoende ruimte op de schijf om de huidige status op te kunnen slaan Als er weinig beschikbaar machinegeheugen is, kan het onmogelijk zijn de huidige status op te slaan tijdens het borduren. Druk op OK om door te gaan met borduren of druk op Annuleren om terug te gaan naar Borduurmotief bewerken en wat geheugen vrij te maken in Bestanden & Mappen voordat u begint met borduren. Maximum aantal steken overschreden De borduurmotievencombinatie die u probeert te maken, bevat teveel steken.
8:24 Borduurmodus – bewerken
Borduurmodus – borduren
Borduurmotief borduren openen A Om uw motieven te borduren, moet u van 'borduurmotief bewerken' schakelen naar 'borduren' door op het borduur-schakelpictogram (A) op de taakbalk te drukken. De borduureenheid moet aangesloten zijn; de machine opent 'borduren'. De functies die bij het borduren worden gebruikt, zijn nu te zien. Borduurmodus – bewerken Borduurmodus – borduren Borduurmodus – borduren Borduren – overzicht 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Kruisje (1) Tijdens het borduren geeft een kruisje de huidige naaldpositie op het scherm aan. A 2 Kleurenlijst (2) 1 Borduurmodus – borduren Alle kleuren in de geladen motieven worden weergegeven in de volgorde waarin ze worden geborduurd. Van iedere kleur op de lijst zijn de kleurvolgorde en het nummer weergegeven. Ook de garenfabrikant, het gewicht van het garen en het kleurnummer worden weergegeven. Gebruik de schuifbalk om alle kleuren in de lijst te zien.
Borduurinformatie (E, F, G) De huidige steek in het motief of de combinatie staat naast de afbeelding (E). Het getal na de schuine streep laat het totale aantal steken in het motief of de combinatie zien. De huidige steek in het huidige kleurblok staat naast de afbeelding (F). Het getal na de schuine streep laat het totale aantal steken in het huidige kleurblok zien. Naast de afbeelding (G) staat een schatting van de borduurtijd voor het huidige kleurblok.
Rijgen (7) Kleurblokken sorteren (8) Druk op het pictogram ‘kleurblokken sorteren’ om de kleurblokken te sorteren voordat u gaat borduren. Door kleurblok sorteren wordt het aantal garenkleurwissels verminderd. Als er een kleur overlapt, blijft de kleurvolgorde dezelfde, ook na het sorteren. De functie herkent het ook als er een keerbare borduurring wordt gebruikt. De twee zijden worden afzonderlijk gesorteerd.
Optiebalk Meer opties (10) Achtergrondkleur (A) Druk op het pictogram voor de achtergrondkleur (A) om de actieve achtergrondkleur van het borduurveld te veranderen. Er verschijnt een venster waarin u uit 64 verschillende kleuren kunt kiezen. Borduurmodus – borduren Achtergrondstof (B) Druk op het pictogram voor de achtergrondstof (B) om de achtergrondstof in/uit te schakelen. Wanneer dit is ingeschakeld, verschijnt er een stofachtergrond van het borduurveld.
Snelheidsregeling (11) Met deze functie kunt u de maximum-borduursnelheid eenvoudig verlagen. Druk op het snelheidscontrolepictogram om de snelheid te verlagen. Deselecteer het pictogram om terug te keren naar de normale snelheid. U kunt de ingestelde snelheidslimiet veranderen. Druk lang op het snelheidscontrolepictogram om een pop-up op te roepen. Stel de gewenste snelheidslimiet in door de toets naar rechts of naar links te schuiven en sluit dan de pop-up.
Precise positioning (13) Met 'precise positioning' kunt u een motief op een precieze plek op uw stof plaatsen. Het wordt ook gebruikt wanneer u een motief naast een eerder geborduurd motief wilt borduren. Gebruik 'zoomen' en 'beeld verplaatsen' om er zeker van te zijn dat u het motief precies daar plaatst waar u het wilt hebben. Nauwkeurig afstemmen met het wiel.
J Zoomen naar naald (J) Precise positioning is eenvoudig te gebruiken met de nieuwe optie ‘zoomen naar naald’. Druk op het pictogram ‘zoomen naar naald’ (J) om het beeld te verplaatsen naar de huidige naaldpositie en zoveel mogelijk in te zoomen op het scherm. U kunt het vergrendel- en het aansluitpunt precies plaatsen waar u ze wilt hebben.
Precise positioning – voorbeeld Wanneer u een motief toevoegt aan een eerder geborduurd motief, is 'precise positioning' erg handig. 1. Borduurmodus – borduren 2. 3. Kies één van de hoeken als vergrendelpunt (A). Verplaats het vergrendelpunt met druk/ sleepfunctie – verplaatsen op het scherm of gebruik het wiel. Selecteer de volgende functie, plaats borduurring (B) om het vergrendelpunt naar de juiste positie in de borduurring te brengen.
Algemene pop-ups voor het borduren Borduureenheid kalibreren Wanneer de borduureenheid wordt bevestigd, vraagt een pop-up u om de borduurring eraf te schuiven en het gebied om de machine vrij te maken voor het kalibreren van de borduurarm. U wordt er ook aan herinnerd dat u borduurvoet 6A op de machine moet bevestigen. Let op: Het is zeer belangrijk dat u de borduurring verwijdert, anders kunnen de ring of de borduureenheid worden beschadigd tijdens het kalibreren.
Verander garenkleur Wanneer de bovendraad moet worden vervangen, stopt de machine en wordt de bovendraad afgesneden. Vervang de spoel en rijg de machine opnieuw in. De volgende aanbevolen kleur staat aangegeven in de pop-up. Borduurmodus – borduren Draaduiteinde afsnijden Nadat u de draad hebt vervangen, naait de machine enkele steken en stopt dan zodat u het uiteinde van de draad kunt afknippen.
Bestanden en mappen
Bestanden en mappen – overzicht Bestanden en mappen Delen van de selectiebalk 1. Steken 2. Lettertypen 3. Motieven 4. Bestanden en mappen 5. Quick help Delen van bestanden en mappen 6. Bestand laden 7. Sluiten en terugkeren naar vorige weergave 8. Zoektraject 9. Eén mapniveau omhoog 10. Lijstweergave 11. Selectiegebied 12. Schuifbalk 13. Map “persoonlijke bestanden” 14. Map “persoonlijke lettertypen” 13 15. Map “persoonlijke motieven” 16.
Beschikbaar geheugen In het ingebouwde geheugen kunnen motieven, lettertypen, steken en andere bestanden worden opgeslagen. Om te controleren hoeveel geheugen er nog beschikbaar is in het ingebouwde geheugen, drukt u op Quick help (5) en dan op Persoonlijke bestanden (13), Persoonlijke lettertypen (14) of Persoonlijke motieven (15). Een pop-up laat zien hoeveel geheugen er beschikbaar is.
Persoonlijke motieven (15) Sla motiefbestanden op in Persoonlijke motieven (15). U kunt geen mappen aanmaken in de map Persoonlijke motieven. De motieven die bij uw machine zijn geleverd, staan zowel in motieven (3) als in een snelkoppeling naar Persoonlijke motieven (15). Bestanden en mappen 15 1 2 3 4 3 4 Extern apparaat (16) Het pictogram 'extern apparaat' is alleen actief wanneer er een apparaat op de USB-poort is aangesloten.
6 Een bestand laden Om een bestand te laden, drukt u op laden (6) of drukt u lang op het bestand. Het bestand wordt in het daarvoor bestemde venster geladen. 9 Een map openen Om een map te openen in Bestanden & Mappen, drukt u lang op die map. De inhoud van de map verschijnt in het middelste venster. Mappenstructuur (8) Druk op het gebied van het zoektrajectveld (8) om een vervolgkeuzevenster te openen waarin de mappenniveaus te zien zijn tot de huidige map.
Organiseren Een nieuwe map aanmaken (17) Druk op het pictogram 'nieuwe map aanmaken' (17) om een nieuwe map aan te maken. Er gaat een pop-up open waarin u een naam voor uw map kunt invoeren. Bestanden en mappen De naam van een bestand of map veranderen (18) Om de naam van een map te veranderen, drukt u op de map en dan op het pictogram 'naam veranderen'. Er wordt een pop-up geopend waarin u de nieuwe naam kunt invoeren.
Algemene pop-ups van Bestanden en mappen Geluidsvoorbeeld toepassing U kunt naar een geluid luisteren wanneer u door bestanden en mappen bladert. Geluidsbestanden kunnen worden opgeslagen in persoonlijke bestanden. Wanneer u een geluidsbestand selecteert in bestanden en mappen, wordt dat geopend in de toepassing geluidsvoorbeeld. Druk op het startpictogram om het geluid af te spelen. Let op: U kunt alleen PCM-gecodeerde WAVEbestanden afspelen. Voor de beste resultaten moet het bestand 8-bits mono zijn.
Systeem bezet Wanneer de machine bestanden laadt, opslaat of verplaatst of met iets bezig is dat tijd vergt, is er een zandloper te zien. Bestanden en mappen Ongeldig bestandstype voor deze map Alleen motieven kunnen worden opgeslagen in Persoonlijke motieven en alleen lettertypebestanden kunnen worden opgeslagen in Persoonlijke lettertypen. Selecteer de juiste map om de bestanden in op te slaan.
Onderhoud
De naaimachine reinigen Maak uw machine regelmatig schoon om ervoor te zorgen dat uw machine goed blijft werken. De machine hoeft niet te worden gesmeerd (geolied). Neem de buitenkant van uw naaimachine af met een zachte doek om eventueel opgehoopt stof of textielresten te verwijderen. Let op: Het gebruik van schoonmaakmiddelen of oplosmiddelen op de machine kan schade aan het plexifront veroorzaken. Maak alleen schoon met een zachte droge doek.
Problemen oplossen In deze gids voor het oplossen van problemen vindt u oplossingen voor problemen die u kunt ondervinden met uw machine. Neem voor meer informatie contact op met uw plaatselijke ofÀciële PFAFF®-dealer, die u graag zal helpen. Probleem/oorzaak Oplossing Algemene problemen Verwijder de textielresten uit het spoelhuis en gebruik alleen de originele PFAFF®-spoelen die voor dit model zijn goedgekeurd.
Gebruikt u garen van slechte kwaliteit of garen dat is uitgedroogd? Neem nieuw garen van betere kwaliteit dat u bij een ofÀciële PFAFF®-dealer hebt gekocht. Wordt de juiste garenschijf gebruikt? Bevestig een garenschijf die de juiste maat heeft voor het gebruikte garenklosje. Staat de garenpen in de beste positie? Gebruik een andere garenpenpositie (verticaal of horizontaal) Is het gat in de steekplaat beschadigd? Vervang de steekplaat.
Index 5D™ Embroidery Machine Communication-cd . 11:11 5D™ Embroidery Software ...................................... 2:13 5D™ Organizer .......................................................... 2:13 5D™ QuickFont ......................................................... 2:13 A B Balans ........................................................................... 4:8 Beeld verplaatsen ....................................................... 6:5 Beeld verplaatsen .............................................
Index De naaimachine slaat steken over ........................... 11:3 De naaimachine transporteert niet of onregelmatig ................................................. 11:4 De naaivoet bevestigen ............................................. 2:11 De naaivoet omhoog en omlaag brengen ................ 4:3 De naaivoet verwijderen .......................................... 2:11 De naam van een bestand of map veranderen...... 10:6 Denimnaald ................................................................
Horizontaal voorbeeld ................................................ 5:5 Horizontale positie ...................................................... 2:4 Huidige positie ............................................................ 9:7 Huidige status herstellen ........................................... 8:9 Huidige status opslaan .............................................. 9:6 Huidige steeklengte .................................................... 9:4 I In de borduurmodus .............................
Persoonlijke standaardsteek opslaan........................ 4:4 Persoonlijk geluid ...................................................... 3:11 Persoonlijk menu ......................................................... 3:4 Persvoetdruk ............................................................. 3:10 PFAFF® HD-scherm ................................................... 3:2 Pop-ups ‘borduurmotief bewerken’ ....................... 8:22 Positie van het gemarkeerde steekpunt. ..................
V Verander garenkleur ................................................. 9:12 Vergrendelpunt selecteren en borduurring plaatsen9:8 Verplaatsen .................................................................. 6:5 Verplaatsen .................................................................. 8:7 Verticaal spiegelen ...................................................... 6:3 Verticale positie ........................................................... 2:4 Verwijder de borduurring..............................
Wij behouden ons het recht voor zonder aankondiging vooraf veranderingen aan te brengen aan de machine, in het accessoireassortiment of aanpassingen te maken in de prestaties of het ontwerp. Dergelijke veranderingen zijn echter altijd ten gunste van de gebruiker van het product. Intellectueel eigendom De octrooien die op dit product rusten, staan vermeld op een etiket onder de naaimachine. PFAFF, CREATIVE, CV, 5D, IDT (afbeelding) zijn handelsmerken van KSIN Luxembourg II, S.ar.l.
5D™ Embroidery Machine Communication-cd (Voor personal computer.
413 29 96-36A • Dutch • InHouse • © 2011 KSIN Luxembourg II, S.ar.l. • All rights reserved • Printed in Sweden on environmentally-friendly paper www.pfaff.