Operation Manual

5:4
6
15
a b c
Reeksen
Een steek of letter kopiëren (6)
Om een steek te dupliceren brengt u de cursor
naar de steek die u wilt dupliceren. Druk op het
symbool voor kopiëren om de geselecteerde steek te
kopiëren.
Let op: Als u eerst de steek aanpast en dan kopieert, zitten
de aanpassingen ook in de gekopieerde steek.
Als u lang op de toets drukt, verschijnt er een pop-
up waarin u het exacte aantal kopieën dat u wilt
invoegen kunt aangeven.
Een steek of letter vervangen
Om een steek te vervangen, selecteert u de steek,
drukt u op verwijderen en voegt u de nieuwe steek
in. De steek wordt op de plaats van de cursor gezet.
Reeksopdrachten (15)
U kunt afhechtingen, stops en het opdrachten
voor het afsnijden van de draad in uw reeks
programmeren. Deze opdrachten worden in de
reeks opgenomen en worden altijd uitgevoerd
tijdens het naaien.
Gebruik de afhechtopdracht (a) als u een stevige
afhechting wilt. U kunt op iedere gewenste plaats in
de reeks afhechtopdrachten invoegen.
Let op: Als u een reeks aanmaakt in de borduurmodus,
worden automatisch afhechtingen aan het begin en het
einde toegevoegd, waardoor u daar een reeks tussenin
kunt maken. De opdrachten kunnen worden verwijderd.
Voeg een stopopdracht in (b) als u wilt dat de
machine stopt. Dit is bijvoorbeeld handig aan het
einde van de reeks als u de reeks maar één keer
wilt naaien of als u een reeks wilt naaien over
verschillende rijen.
Voeg de opdracht voor het afsnijden van de
draden (c) in als u wilt dat de machine afhecht, de
draden afsnijdt en de naaivoet omhoog brengt.
Breng de cursor naar de plaats waar u een opdracht
wilt toevoegen. Selecteer de plaats; er wordt een
pictogram toegevoegd in de reeks. Het pictogram
geeft aan dat de opdracht is ingevoegd en laat
ook zien waar de opdracht in de reeks wordt
uitgevoerd.
Let op: De opdrachten verschijnen op het scherm in de
volgorde waarin u ze programmeert.