Operation Manual

4:11
19
Stitch Creator
19
20
21
22
23
a
c
b
19
20
Naaimodus
Snelheidsregeling
Afhechtopties
Steekprogramma’s
Reeksen
Optiebalk
Snelheidsregeling (19)
Met deze functie kunt u de maximum-naaisnelheid
eenvoudig verlagen. Druk op het snelheidscontrolepictogram
om de snelheid te verlagen. Deselecteer het pictogram om
terug te keren naar de normale snelheid.
U kunt de ingestelde snelheidslimiet veranderen. Druk
lang op het snelheidscontrolepictogram om een pop-up
op te roepen. Stel de gewenste snelheidslimiet in met de
schuif en sluit dan de pop-up. De volgende maal dat u op
het snelheidscontrolepictogram drukt, wordt de snelheid
verlaagd tot de limiet die u hebt gekozen.
U kunt doorgaan met naaien zonder het pop-up venster te
sluiten.
Let op: U kunt geen maximumsnelheid instellen in de pop-up. Om
de maximumsnelheid in te stellen, sluit u de pop-up en deselecteert
u het snelheidscontrolepictogram.
Afhechtopties (20)
Met deze opties kunt u afhechtingen programmeren aan het
begin en het einde en draad afsnijden aan het einde van de steek.
Wanneer u op het afhechtpictogram drukt, gaan er drie
opties open waarmee u verschillende functies kunt selecteren:
afhechten begin (20a), afhechten einde (20b) en draden
afsnijden (20c).
Wanneer u de instellingen hebt ingeschakeld, kunt u
de drie pictogrammen verbergen door opnieuw op
het afhechtpictogram op de optiebalk te drukken. Het
afhechtpictogram laat uw instellingen zien door de kleur van
de gekozen functie te veranderen. De instellingen blijven
actief totdat u ze uitschakelt.
Let op: Voor onmiddellijk afhechten moet u de afhechttoets op de
voorkant van de machine gebruiken.
Naaien met de afhechtopties geselecteerd
1. Afhechten aan het begin (20a) wordt uitgevoerd zodra u
begint te naaien.
2. Druk op de achteruitnaaitoets om afhechten aan het
einde (20b) te activeren. De actie-indicator gaat branden.
De naaimachine voltooit de steek en hecht af.
Wanneer draad afsnijden (20c) is geprogrammeerd, snijdt
de machine automatisch de draden af na het uitvoeren
van afhechten aan het einde. De naald en de naaivoet
gaan omhoog.
Let op: Stop met naaien en druk tweemaal op de achteruit-
naaitoets om achteruitnaaien te activeren. De achteruitnaai-
indicator gaat branden. Er wordt geen afhechting gemaakt.
Druk op de achteruitnaaitoets tijdens het achteruit naaien om
afhechten aan het einde te activeren. De achteruitnaai-indicator
en de actie-indicator gaan branden.
Om weer vooruit te naaien, stopt u met achteruitnaaien en
drukt u op de achteruitnaaitoets. Er gaan geen indicators
branden en er worden geen afhechtingen gemaakt.