Gebruiksaanwijzing
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Deze huishoudnaaimachine voldoet aan de eisen van IEC/EN 60335-2-28. Elektrische aansluiting Deze naaimachine moet worden gebruikt met het voltage dat is aangegeven op het betreffende plaatje.
Van harte gefeliciteerd! Gefeliciteerd met uw nieuwe PFAFF® DSFBUJWF QFSGPSNBODF naai- en borduurmachine. Als naailiefhebber bent u in het bezit gekomen van één van de meest geavanceerde en uitgebreide naaien borduurmachines ter wereld; met deze machine kunt u al uw creatieve ideeën uitvoeren met de allernieuwste technologie en functies. Neem voordat u aan de slag gaat de tijd om deze handleiding door te lezen. U zult al snel ontdekken hoe u optimaal gebruik kunt maken van uw machine.
INHOUDSOPGAVE 3 1 Inleiding 1:7 PFAFF® creative™ kleuren touchscreen 3:1 Machineoverzicht 1:8 PFAFF® DSFBUJWF kleuren touchscreen Beginaanzicht Belangrijkste onderdelen 3:2 3:2 3:2 Algemene pictogrammen Selectiemenu 3:3 3:4 Borduurmotief bewerken 3:6 Borduren Reeksen Stitch Creator Instellingenmenu 3:7 3:8 3:8 3:9 Voorkant ....................................................................... 1:8 Achterkant ....................................................................
4 5 Naaimodus Naaimodus Naaimodus - overzicht Een steek selecteren Naaiadviezen Machine-instellingen De naaivoet omhoog en omlaag brengen Steekinstellingen 4:1 4:2 4:2 4:3 4:3 4:3 4:3 4:4 Steekbreedte ................................................................ 4:4 Steekpositie .................................................................. 4:4 Steeklengte ................................................................... 4:4 Steekdichtheid .......................................................
7 9 Borduurmodus - Voorbereidingen Borduurmodus - Voorbereidingen Borduureenheid overzicht Overzicht borduurringen Ingebouwde motieven DSFBUJWF QFSGPSNBODF Embroidery collection De borduureenheid aansluiten De borduureenheid verwijderen Bevestig borduurvoet 6A De stof in de borduurring spannen De borduurring plaatsen Aan de slag met borduren 7:1 7:2 7:2 7:3 7:3 7:3 7:3 7:4 7:4 7:4 7:5 7:6 8 Borduurmodus - bewerken 8:1 Borduurmotief bewerken Borduurmotief bewerken - overzicht Een motief laden Een lett
1 Inleiding
1 17 10 11 12 13 14 15 16 18 2 3 7 4 9 19 8 20 6 21 5 22 23 Machineoverzicht Voorkant 1. Klep met steekcategorieën 2. Draadinrijggleuven 3. Draadafsnijder 4. Aansluiting Sensormaticknoopsgatvoet 5. Vrije arm 6. LED-verlichting 7. Omkeren 8. Achteruitnaai-indicator 9. Actie-indicator 10. Afwisselen tussen naaivoet omhoog en extra hoog 11. Afwisselen tussen naaivoet omlaag en draaistand 12. Start/stop Inleiding 13. Draden afsnijden 31 30 24 29 26 17. Knoopmeter 18.
Achterkant 32 32. Handvat 33. *%5 systeem 34. Aansluiting borduureenheid 33 Onderdelen bovenkant 34 35. Voorspanningschijf voor inrijgen en opwinden van de spoel 36. Spoelgeleider voor opspoelen 35 36 37 37. Draadgeleider 38 39 40 41 38. Spoeldraadgeleiders 39. Spoelgeleider 40. Spoelas 41. Onderdraadafsnijder 42. Extra garenpen 45 43. Garenschijven 44 43 42 44. Garenpen 45.
Bijgeleverde accessoires 55 Accessoires 55. Stylus 56 57 58 59 56. Garennetje (2) 57. Geleider voor doorstikken/quilten 58. Vilten onderlegger (2) 59. USB Embroidery stick 60. Schroevendraaier 60 61 63 62 61. Tornmesje 62. Borsteltje 64 63. Garenschijf, groot (2) 65 64. Garenschijf, medium 65. Garenschijf, klein 66. Multifunctioneel gereedschap 67. Spoeltjes (10) 66 68.
Naaivoeten 0A - Standaardnaaivoet met *%5 systeem (op de naaimachine bevestigd bij levering) Deze voet wordt hoofdzakelijk gebruikt voor rechte steken en zigzagsteken met een steeklengte van meer dan 1,0 mm. 1A - Siersteekvoet met *%5 systeem Deze voet wordt gebruikt voor het maken van decoratieve steken. De groef in de onderkant van de naaivoet is bedoeld voor een soepel transport over de steken.
Stekenoverzicht Nuttige steken Inleiding Steek 1:12 Steeknummer Naam Beschrijving 1.1.1 Rechte steek Voor aan elkaar naaien en doorstikken. Selecteer uit 37 verschillende naaldposities. Let op: Deze steek vormt een sterkere afhechting dan steek 2.1.1. 1.1.2 Elastische drievoudige rechte steek Versterkte naad Doorstikken. 1.1.3 Rechte steek achteruit Naai doorlopend achteruit met sterke afhechting. 1.1.4 Rijgsteek Enkele steek gebruikt om te rijgen.
Gesloten overlocksteek In één stap naaien en afwerken. 1.2.3 Gesloten overlocksteek In één stap naaien en afwerken met verstevigde rand. 1.2.4 Elastische overlocksteek Elastische stoffen in één stap naaien en afwerken. 1.2.5 Standaard overlocksteek Elastische stoffen in één stap naaien en afwerken met verstevigde rand. 1.2.6 Overlocksteek Elastische stoffen in één stap naaien en afwerken. 1.2.7 Gesloten overlocksteek In één stap naaien en afwerken, patchwork, zomen. 1.2.
Inleiding 1:14 1.3.10 Elastisch knoopsgat Knoopsgat voor elastische stoffen. 1.3.11 Kruissteekknoopsgat Sierknoopsgat 1.3.12 Sierknoopsgat Sierknoopsgat 1.3.13 Professioneel mantelknoopsgat Professioneel kleermakersknoopsgat voor jasjes en broeken. 1.3.14 Sier-mantelknoopsgat Sierknoopsgat voor jasjes. 1.3.15 Nostalgisch rond knoopsgat met puntvormige trens Nostalgisch sierknoopsgat. 1.3.16 Knopen aannaaien Knopen aannaaien of rijgen. 1.3.
Decoratieve steken 2.2 Quiltsteken Traditionele quiltsteken 2,3 Quiltsteken Meandersteken 2.4 Quiltsteken Crazy-patchworksteken 2.4 Quiltsteken Crazy-patchworksteken 3.1 Naaldkunststeken Kruissteken 3.1 Naaldkunststeken Kruissteken 3.2 Needle art stitches Hemstitches 3.3 Naaldkunststeken Traditionele borduursteken 1:15 Inleiding 2.
Inleiding 3.3 Naaldkunststeken Traditionele borduursteken 3.3 Naaldkunststeken Traditionele borduursteken 3.4 Naaldkunststeken Smoksteken 4.1 Decoratieve steken Schulpranden 4.1 Decoratieve steken Schulpranden 4.2 Decoratieve steken Cordonsteken 4.2 Decoratieve steken Cordonsteken 4.3 Decorative stitches Leaves and Áowers 4.
4.4 Decoratieve steken Kunststeken 4.4 Decoratieve steken Kunststeken 4.4 Decoratieve steken Kunststeken 4.5 Decoratieve steken Versiersteken 4.5 Decoratieve steken Versiersteken 4.5 Decoratieve steken Versiersteken 4.6 Decoratieve steken Bogen en harten 4.6 Decoratieve steken Bogen en harten 1:17 Inleiding 4.
Inleiding 4.7 Decoratieve steken Fantasiesteken 4.7 Decoratieve steken Fantasiesteken 4.7 Decoratieve steken Fantasiesteken 4.8 Decoratieve steken - Borders 4.8 Decoratieve steken - Borders 5.1 Maxisteken - Schulp- en cordonsteken 5.2 Maxisteken - Bladen en bloemen 5.3 Maxisteken Kunststeken 5.
5.6 Monogram 5.6 Monogram 5.6 Monogram 5.6 Monogram 6.1 Naaitechnieken Steken voor optionele naaivoeten 6.1 Naaitechnieken Steken voor optionele naaivoeten 6.2 Naaitechnieken - Handwerk-quiltsteken 6.3 Naaitechnieken Vierrichtingssteken 1:19 Inleiding 5.
6.4 Naaitechnieken Stapelsteken 6.
2 Voorbereidingen
Uitpakken 1. Plaats de doos op een stevige, vlakke ondergrond. Til de machine uit de doos, verwijder de buitenste verpakking en til de beschermkap eraf. 2. Verwijder al het andere verpakkingsmateriaal en de plastic zak. 3. Schuif de accessoiredoos van de machine en verwijder het piepschuim dat daarin zit. Let op: Als er piepschuim in de accessoiredoos blijft zitten tijdens het naaien, kan de steekkwaliteit worden benadeeld. Het piepschuim is alleen voor verpakkingsdoeleinden en moet worden verwijderd.
De machine opbergen na het naaien 1. De hoofdschakelaar (C) uitzetten. 2. Haal de stekker van de voedingskabel eerst uit het stopcontact en vervolgens uit de machine (B). 3. Haal de stekker van het voetpedaalsnoer uit de machine (A). Trek zachtjes aan het snoer en laat het snoer los – het snoer rolt zichzelf nu op in het voetpedaal. 4. Berg alle accessoires op in de accessoiredoos. Schuif de doos op de naaimachine om de vrije arm heen. 5. Plaats het voetpedaal in de ruimte boven de vrije arm. 6.
Garenpennen Uw naaimachine heeft twee garenpennen: een hoofdgarenpen en een extra garenpen. De garenpennen zijn geschikt voor alle soorten garen. De hoofdgarenpen is instelbaar en kan worden gebruikt in een horizontale positie (de draad wordt van het klosje afgerold) of in een verticale positie (het klosje draait). Gebruik de horizontale positie voor normaal garen en de verticale positie voor grote klossen of garen met speciale eigenschappen.
De machine inrijgen Zorg ervoor dat de naaivoet en de naald zich in de hoogste stand bevinden. 1. C Schuif het garen op de garenpen en zet deze vast met een passende garenschijf. B A D Let op: Houd de draad met beide handen vast om te voorkomen dat de draad slap hangt tijdens het inrijgen. Zo bent u ervan verzekerd dat de draad in de juiste positie ligt voor de inrijgbaan. 2. Trek de draad van voren naar achteren door de draadgeleider (A). Zorg ervoor dat de draad op zijn plaats klikt.
De tweelingnaald inrijgen Vervang de normale naald door een tweelingnaald. Zorg ervoor dat de naaivoet en de naald zich in de hoogste stand bevinden. 1. C D B A F Schuif het garen op de garenpen en zet deze vast met een passende garenschijf. Breng de extra garenpen omhoog. Schuif een grote garenschijf en een vilten onderlegger op de pen. Schuif tweede naaigaren op de garenpen. Let op: Houd de draad met beide handen vast om te voorkomen dat de draad slap hangt tijdens het inrijgen.
Spoelen B Spoelen vanuit horizontale positie 1. Plaats een lege spoel op de spoelas, met het logo omhoog. Gebruik alleen de originele PFAFF®spoelen die voor dit model zijn goedgekeurd. 2. Plaats het klosje op de garenpen in horizontale positie. Schuif een garenschijf stevig op het klosje. 3. Plaats de draad van voren naar achteren door de draadgeleider (A). Trek de draad linksom boven de spoelgeleider voor het opspoelen (B) en dan door de spoeldraadgeleiders (C) aan de achterkant.
Spoelen tijdens het borduren of naaien Breng de extra garenpen omhoog. Plaats een passende garenschijf, een vilten onderlegger en een garenklosje op de garenpen. B C De bovendraad (blauw) wordt in de draadgeleider (A) en onder de spoeldraadgeleider (B) geplaatst. Trek de onderdraad (rood) linksom boven de spanningsschijf (B) en door de onderdraadgeleiders (C). Volg dan stap 4 en 5 van de vorige pagina. De spoel plaatsen 1. Verwijder het spoelhuisdeksel door het naar u toe te schuiven. 2.
* %5 systeem (ingebouwd dubbel transport) Om alle stoffen nauwkeurig te kunnen naaien, biedt de PFAFF®DSFBUJWF QFSGPSNBODF naaien borduurmachine de ideale oplossing: het ingebouwde dubbele transport, het *%5 systeem. Net als bij industriële machines zorgt het *%5 systeem voor een gelijktijdig stoftransport zowel van onder als van boven. Het materiaal wordt nauwkeurig getransporteerd, zodat naden in dunne stoffen zoals zijde en rayon niet meer rimpelen.
Naalden De naaimachinenaald speelt een belangrijke rol bij succesvol naaien. Gebruik alleen naalden van goede kwaliteit. Wij raden naalden van systeem 130/705H aan. In het naaldendoosje dat bij uw machine wordt geleverd, vindt u naalden in de meest gebruikte maten. Universele naald (A) Universele naalden hebben een iets afgeronde punt en zijn verkrijgbaar in veel verschillende maten. Voor algemeen naaien in veel verschillende stoftypen en -dikten.
USB-poorten Uw machine heeft twee USB-poorten – één om de naaimachine op uw computer aan te sluiten, en één waarop u uw USB-borduurstick, optioneel cdstation, optionele USB-hub of optionele muis kunt aansluiten. USB embroidery stick Bij uw machine wordt een USB embroidery stick geleverd. Gebruik de stick voor het opslaan van motieven en andere bestanden, of voor het overbrengen van bestanden van de computer naar de naaimachine en omgekeerd.
5D™ Embroidery Software Computeraansluiting De Embroidery Machine Communication module wordt automatische geïnstalleerd. De module is nodig om de opties van “Verzenden naar” in iedere module van het 5D™ Embroidery System te kunnen gebruiken en om “Meerdere verzenden” te kunnen gebruiken in 5D™ Organizer. 5D™ QuickFont Maak lettertypebestanden (.vf3) voor uw PFAFF® creative sensation™ borduurmachine vanuit de meeste TrueType®- of OpenType®-lettertypes op uw computer.
8. Aan het einde van de installatie wordt gemeld dat u uw borduurmachine kunt aansluiten. Klik op Voltooien (Finish) op de laatste pagina. Laat de % Embroidery System–software-cd in uw computer zitten. 9. De Wizard Nieuwe hardware gevonden verschijnt. Selecteer “Nee, nu niet” op de eerste pagina en klik dan op Volgende. Selecteer “De software automatisch installeren” en klik dan op Volgende. Er verschijnt een waarschuwing dat de stuurprogramma’s niet ondertekend zijn.
D E B F G H I J C A Touch-toetsen en indicators Achteruitnaaitoets (A) Druk eenmaal op de toets voordat u begint te naaien als u permanent achteruit wilt naaien. De achteruitnaai-indicator (B) gaat branden en de machine naait achteruit totdat u opnieuw op de toets drukt. Als u tijdens het naaien op de toets drukt, naait de naaimachine achteruit zolang u de toets ingedrukt houdt. De achteruitnaai-indicator gaat branden wanneer de achteruitnaaitoets wordt ingedrukt.
D E B F G H I J C A Onmiddellijk afhechten (H) Druk op onmiddellijk afhechten tijdens het naaien. Uw machine naait dan enkele afhechtsteken en stopt automatisch. Door de afhechttoets nogmaals aan te raken terwijl de actie-indicator brandt, kan de functie worden uitgeschakeld. De afhechtfunctie kan worden geprogrammeerd; zie hoofdstuk 4.
Voorbereidingen 2:16
3 PFAFF® creative™ kleuren touchscreen
PFAFF® DSFBUJWF kleuren touchscreen Uw machine heeft het PFAFF® DSFBUJWF kleuren touchscreen. Deze technologie biedt een geweldige resolutie en kleur. Werken met het scherm is heel gemakkelijk - raak het gewoon aan met uw stylus of uw vinger om uw keuzen te maken. Op de taakbalk aan de onderkant van het scherm staan de belangrijkste functies en de help-functie. Iedere modus heeft zijn eigen kleurenschema om het navigeren door en het gebruik van de machine eenvoudiger te maken.
Optiebalk (B) De optiebalk bevat verschillende opties in de naaimodus, borduurmotief bewerken en borduren. U kunt meer lezen over de opties voor iedere modus in de hoofdstukken 4, 7 en 8. B Optiebalk in naaimodus Algemene pictogrammen B Optiebalk in borduurmotief bewerken Sommige pictogrammen en functies worden vaak gebruikt op het scherm. De meest gebruikte worden hier beschreven. D Bladerpijlen (C) Druk op de pijlen om tussen de beschikbare steken te bladeren.
Selectiemenu Het selectiemenu heeft een selectiebalk aan de onderkant met pictogrammen voor steken, lettertypen, motieven en Bestanden & Mappen. In hoofdstuk 10 kunt u meer lezen over Bestanden & Mappen. Selecteer één van de pictogrammen op de selectiebalk om de menu’s te openen. Wanneer een steek, lettertype of motief is geselecteerd, wordt het selectiemenu automatisch gesloten. Om terug te keren naar de eerdere weergave, sluit u af door op annuleren te drukken. Selectiemenu - overzicht 1. 2.
Persoonlijk menu Open het persoonlijke menu (2g) om uw eigen opgeslagen steken te zoeken. Iedere subcategorie in het persoonlijke menu heeft 16 posities voor het opslaan van uw eigen steken of reeksen. Blader met de bladerpijlen door de steken in de geselecteerde subcategorie. Selecteer een steek door erop te drukken. Als u een steek wilt verwijderen, drukt u eerst op het pictogram voor verwijderen (6) en daarna op de steek. De positie wordt leeggemaakt.
Een borduurmotief selecteren Uw naai- en borduurmachine heeft vier tabs met borduurmotieven: Persoonlijke borduurmotieven, machinemotieven, minidesigns en quiltmotieven. In hoofdstuk 8 kunt u meer lezen over de verschillende borduurmotieventabs. Druk op een tab om de inhoud weer te geven. Selecteer een borduurmotief door erop te drukken. Gebruik de schuifbalk om door extra motieven te bladeren.
Borduurteksteditor Wordt gebruikt om tekst van borduurlettertypes te maken of aan te passen. Selecteer een borduurlettertype in het selectiemenu om het te openen. U kunt ook een bestaande tekst selecteren in “borduurmotief bewerken” en dan op reeksen/borduurteksteditor drukken op de optiebalk. In hoofdstuk 8 kunt u meer lezen over de Borduurteksteditor. Borduren Om uw borduurmotief te borduren, gaat u van Borduurmotief bewerken naar Borduren door op het pictogram voor borduren op de taakbalk te drukken.
Reeksen Met “reeksen” kunt u diverse steken combineren en aanpassen. U kunt ingebouwde steken gebruiken, steken laden van externe apparaten of steken gebruiken die u zelf hebt gemaakt. U kunt afhechtingen, stops en het afsnijden van de draad in uw reeks programmeren. Verbindingssteken kunnen worden ingevoegd om eindeloos veel variaties te kunnen maken. In hoofdstuk 5 kunt u meer lezen over reeksen.
Instellingenmenu In het menu Instellingen kunt u standaardinstellingen veranderen en handmatig aanpassingen maken aan de machine-instellingen (A), de instellingen van het scherm (B) en de geluidsinstellingen (C). Druk op de pictogrammen om een functie in te schakelen of een keuzelijst te openen. De instellingen blijven ook bewaard nadat u de machine uitzet, met één uitzondering: wijzigingen in opties voor de transporteur worden niet opgeslagen wanneer de machine wordt uitgezet.
Steekbreedtebeveiliging Selecteer deze functie wanneer u een naaivoet voor rechte steken selecteert om de naald in het midden te vergrendelen voor alle steken en schade aan de naald en/of naaivoet te voorkomen. Wanneer u de machine opnieuw aanzet terwijl deze instelling ingeschakeld is en voor iedere steekselectie die geen rechte steek is, informeert een pop-upvenster u dat de rechte steek is ingesteld. Deselecteer steekbreedtebeveiliging om weer normaal te naaien.
Compensatie draadspanning Als u vindt dat de draadspanning moet worden verhoogd of verlaagd voor de meeste steken of borduurmotieven, kunt u de algemene instelling voor borduren en/of naaien veranderen. Het is mogelijk dat u de draadspanningsinstellingen moet aanpassen als u regelmatig op een speciale stof naait of borduurt of een speciaal garen gebruikt. Druk op Compensatie draadspanning. Met de schuifbalken kunt u de draadspanningvoor alle steken en/of borduurmotieven algemeen verhogen of verlagen.
Instellingen scherm (B) Scherm vergrendelen Als dat nodig is, kunt u het scherm eenvoudig vergrendelen tijdens het naaien of het borduren. Wanneer dit is ingeschakeld, wordt het scherm steeds wanneer het tien seconden inactief is vergrendeld. Het scherm blijft vergrendeld totdat u het ontgrendelt door op OK te drukken. Screensaver Wanneer dit is geactiveerd, verschijnt het DSFBUJWF QFSGPSNBODF opstartscherm tien minuten na de laatste aanraking als screensaver.
Infomenu Gebruik het infosysteem om eenvoudig helponderwerpen en informatie te verkrijgen. Het Infomenu is een ingebouwde verkorte versie van de gebruikershandleiding. Wanneer u op het pictogram van het infomenu op de taakbalk drukt, kunt u uit vier opties kiezen categorie (A), index (B), persoonlijke info (C) en opmerkingen (D). Blader door de onderwerpen met behulp van de stylus. Met de linkerpijl aan de bovenkant van het scherm wordt de vorige pagina geopend.
PFAFF® DSFBUJWF kleuren touchscreen 3:14
4 Naaimodus
Naaimodus In de naaimodus kunt u steken selecteren, aanpassen en naaien. Gebruik Stitch Creator en reeksen om uw eigen steken en reeksen te maken. De geselecteerde steek wordt in ware grootte weergegeven in het steekgebied. Aanbevelingen en machine-instellingen worden bovenaan het scherm weergegeven. Naaimodus - overzicht 1. Aanbevelingen - naaien 2. Machine-instellingen 3. Steekkeuzegebied 4. Pijlen om door stekencategorieën te bladeren 5. Geselecteerd steeknummer 6. Stekengebied 7.
Een steek selecteren Om een steek te selecteren raakt u de betreffende steek aan in het steekkeuzegebied (3). U kunt door de lijst met steken bladeren door op de pijlen rechts van het steekkeuzegebied (4) te drukken. Het nummer van de huidige subcategorie wordt weergegeven tussen de pijltjes (A). 2b 1a 2c 1b 1c 2d 2e 2a 3 U kunt ook een steek selecteren uit het selectiemenu (24), zie pagina 3:4. Naaiadviezen (1) U machine geeft automatisch aanbevelingen voor de geselecteerde steek.
Steekinstellingen Uw machine stelt de beste instellingen in voor iedere geselecteerde steek. U kunt uw eigen aanpassingen maken aan de geselecteerde steek. De instelling heeft alleen invloed op de geselecteerde steek. Uw veranderde instellingen worden teruggezet op standaard wanneer u een andere steek selecteert. De veranderde instellingen worden niet automatisch opgeslagen wanneer u de naaimachine uitzet. U kunt de aangepaste steek opslaan in het Persoonlijke menu.
Steekdichtheid (13) Met de steekdichtheidscontrole wordt de dichtheid aangepast (hoe dicht de cordonsteken die de hele steek vormen bij elkaar komen). De dichtheid heeft geen invloed op de werkelijke lengte van de hele steek. Steekdichtheid + Steekdichtheid - Druk op + om de dichtheid te verkleinen. Druk op om de dichtheid te vergroten. Let op: Dit wordt vaak gebruikt bij speciaal garen en als voor een minder dichte cordonsteek wordt gekozen.
Lengte opening knoopsgat (27) Stel de lengte van de opening van het knoopsgat in: langer met + en korter met - wanneer u een knoopsgat naait met de Sensormatic-knoopsgatvoet. 27 Aantal steken knoop (28) Druk op + om het aantal te naaien steekherhalingen te vermeerderen en op - om het te verminderen tijdens het aannaaien van een knoop.
Draadspanning aanpassen 14 Druk op + om de bovendraadspanning te verhogen en op - om de bovendraadspanning te verlagen. Voor mooie en duurzame steken moet u controleren of de bovendraadspanning goed is afgesteld; voor algemeen naaien wil dat dus zeggen dat de draden tussen de stoÁagen verknopen (A). Als de onderdraad zichtbaar is op de bovenkant van de stof, is de bovendraadspanning te hoog. Verlaag de bovendraadspanning (B).
Opties voor naaien/borduren uit de vrije hand (16) A Alle steken op uw machine kunnen in free-motion worden genaaid voor fantastische effecten. Druk op het pictogram voor de free-motionopties (16) om een venster te openen waarin u kunt kiezen uit drie verschillende free-motion-opties. Een free-motionsymbool bovenaan het scherm (A) geeft aan welke instelling is geselecteerd. Gebruik Quick help (29) op het symbool voor informatie over de huidige instelling.
Sensormatic free-motion (16c) Schakel dit in om de machine in de Sensormatic free-motion-modus te zetten voor naaivoet 6A. Bij naaien uit de vrije hand (free motion) met lage snelheid, gaat de voet bij elke steek omhoog en omlaag om de stof correct op de steekplaat te houden terwijl de steek wordt gemaakt. Bij een hogere snelheid zweeft de naaivoet tijdens het naaien over de stof. c Er kunnen steken worden overgeslagen als uw stof met de naald mee omhoog en omlaag beweegt tijdens het naaien.
Opslaan in Persoonlijk menu (15b) Om een steek op te slaan in uw Persoonlijke menu drukt u op het pictogram “opties voor opslaan” (15) en selecteert u “opslaan in Persoonlijk menu” (save to Personal menu) (15b). Er wordt een nieuw venster geopend. Kies in welke subcategorie u de steek wilt opslaan (A). Alle steken die u eerder hebt opgeslagen, worden getoond in het Persoonlijke menu. 15 b U kunt met de pijlen door de lijst bladeren om een vrije positie te vinden (B).
Optiebalk Snelheidsregeling (19) Met deze functie kunt u de maximum-naaisnelheid eenvoudig verlagen. Druk op het snelheidscontrolepictogram om de snelheid te verlagen. Deselecteer het pictogram om terug te keren naar de normale snelheid. U kunt de ingestelde snelheidslimiet veranderen. Druk lang op het snelheidscontrolepictogram om een pop-up op te roepen. Stel de gewenste snelheidslimiet in met de schuif en sluit dan de pop-up.
Naaiprogramma’s (21) Naaiprogramma’s - overzicht A Taperingprogramma B Enkelmotiefprogramma C Patchworkprogramma D Voorbeeldgebied E Stel het aantal steekherhalingen in een enkelmotiefprogramma (single stitch) in A B D E C Let op: Niet alle programma’s kunnen tegelijkertijd worden gebruikt. U kunt doorgaan met naaien zonder dit pop-up venster te sluiten. A Taperingprogramma (A) Bij tapering wordt de breedte van de steek tijdens het naaien vergroot of verkleind voor (a)symmetrische vormen.
Patchworkprogramma (C) Met het patchworkprogramma kunt u een exacte naadlengte programmeren die herhaald kan worden genaaid. Dit is erg handig voor het quilten. Om een naadlengte te programmeren, schakelt u het patchworkprogramma in (C). Naai uw gewenste naadlengte en druk op de achteruitnaaitoets. De actieindicator op de machine wordt verlicht totdat de laatste herhaling van de steek is voltooid. Hiermee wordt de lengte van de naad ingesteld.
Naaitechnieken Voor deze technieken kunnen speciale naaivoeten en accessoires nodig zijn. Ritssluitingen naaien Er zijn verschillende manieren om ritsen in te zetten. Volg de aanwijzingen op uw patroon voor het beste resultaat. Voor elk type rits is het van belang dat u dichtbij de tanden van de rits naait. U kunt ritsvoet 4 vastklikken aan de linker- of de rechterkant van de naaivoetstang, afhankelijk van de manier waarop u de rits inzet.
Genaaide zigzagsteek Steek nummer 1.1.9 kan worden gebruikt om knipranden af te werken. Controleer of de naald door de stof prikt aan de linkerkant en de rand afwerkt aan de rechterkant. Steek nummer 1.1.9 kan ook worden gebruikt als elastische steek om pyjama’s, rokken en sportkleding rek te geven. Blindzoomsteek Blindzoomsteek nummer 1.1.16 wordt gebruikt voor onzichtbare zomen in rokken, broeken en woningdecoratie. Gebruik naaivoet nummer 3 met *%5 systeem. • Werk de kant van de zoom af.
Knoopsgaten U vindt knoopsgaten in categorie 1, subcategorie 1.3 in het selectiemenu. U kunt ook door de categorieën bladeren in de naaimodus om de knoopsgatsubcategorie te vinden. Let op: Knoopsgaten van tot 50 mm kunnen worden genaaid met de Sensormatic knoopsgatvoet. De beide zijden van het Sensormatic-knoopsgat worden in dezelfde richting genaaid voor een gelijkmatiger resultaat. Knoopsgaten groter dan 50 mm worden handmatig genaaid in vier stappen met naaivoet 5M.
Handmatig knoopsgat Gebruik naaivoet 5M om een handmatig knoopsgat te naaien. Naai de eerste rups zo lang als u het knoopsgat wilt maken. Druk op de achteruitnaaitoets. De machine naait de trens en de tweede rups. Wanneer de rupsen even lang zijn, drukt u op de achteruitnaaitoets om de tweede trens te naaien. Een handmatig knoopsgat herhalen (25) Wanneer u uw knoopsgat hebt aangepast, gebruikt u de functie knoopsgat herhalen (25) om identieke kopieën te naaien.
Een knoop aannaaien Om een knoop aan te naaien, verwijdert u de naaivoet en selecteert u het knoopaanzetprogramma. De transporteur wordt automatisch omlaag gebracht. Leg de knoop onder de naaivoethouder. Gebruik het spiegelpictogram om ervoor te zorgen dat de naald precies in de gaten van de knoop komt en dat de breedte geschikt is voor de gebruikte knoop. Als dat nodig is, verandert u de breedte tussen de gaten met de breedte-pictogrammen.
Quilten Een quilt bestaat gewoonlijk uit drie lagen: twee lagen stof met een laag vulling ertussen. U kunt uit zeer veel verschillende steken en technieken kiezen om de drie lagen mee aan elkaar te naaien. Wanneer de quilt klaar is, knoopt u de zijkanten aan elkaar of maakt u er een kussen, artistieke kleding of andere kleinere voorwerpen van. Steekplaat voor rechte steek Bevestig de steekplaat voor de rechte steek (optionele, onderdeelnr. 412 96 43-04) bij het in elkaar zetten van de quilttop.
Meanderen uit de vrije hand Meanderen uit de vrije hand voegt structuur en een mooi effect toe aan uw quilt en houdt de lagen bij elkaar. B Meanderen uit de vrije hand doet u met de transporteur verzonken. U beweegt de stof met de hand om de steeklengte te bepalen. 1. Stel uw naaimachine in op naaien uit de vrije hand met een rechte steek. Bevestig de steekplaat voor rechte steken- Druk op het pictogram voor de optie voor naaien/borduren uit de vrije hand (A) en selecteer een van de drie opties.
Speciale naaitechnieken In de 6e stekencategorie vindt u steken voor speciale naaitechnieken zoals bolletjessteek, parelsteken, randsteken, naaien in vier richtingen en stapelsteken. Voor deze technieken kunnen speciale naaivoeten en accessoires nodig zijn. Dit wordt aangegeven door het pictogram van de optionele naaivoet (A). A Let op: Druk op Quick help en druk dan op de geselecteerde steek in het stekenselectiegebied om te zien welke speciale naaivoet nodig is voor die steek.
Stapelsteken Naai prachtige decoraties in twee kleuren met de stapelsteken. De stapelsteken bestaan uit paren bij elkaar horende steken die zijn ontworpen om op elkaar te worden genaaid. Naai de eerste steek en naai dan de tweede, die de eerste overlapt. Gebruik voor de beide steken hetzelfde startpunt. 29 Naaimodus Druk op Quick Help (29) en op een van de stapelsteken om een voorbeeld te zien van hoe de steken eruit zullen zien als ze worden gecombineerd/gestapeld.
Algemene naaipop-ups Systeem bezet Wanneer de machine bestanden laadt, opslaat of verplaatst of met iets bezig is dat tijd vergt, is er een zandloper te zien. Spoel leeg Wanneer de spoel bijna leeg is, stopt de machine automatisch en verschijnt er een pop-up op het scherm. Vervang het lege spoeltje door een volle. Let op: U kunt naaien totdat de draad op is. Ga gewoon door met naaien zonder het pop-up venster te sluiten.
Naaimodus 4:24
5 Reeksen
Reeksen In de functie reeksen kunt u een reeks steken maken en aanpassen. Combineer verschillende 9 mm-steken, maxisteken en steeklettertypen van de machine of van een extern apparaat. Steken die in Stitch Creator zijn gemaakt kunnen ook in een reeks worden ingevoegd. U kunt reeksen maken tot maximaal ongeveer 500 mm (20") lang. In de linker bovenhoek (1) kunt u zien hoe lang de reeks is waar u mee bezig bent. Reeksen - overzicht 1. Lengte van de reeks bij benadering 2. Steekkeuzegebied 3.
Reeksen openen en afsluiten Reeksen kan zowel in de naai- als in de borduurmodus worden gebruikt. Druk gewoon op het symbool voor reeksen (A) op de optiebalk om de functie te openen. Om reeksen te sluiten en uw gemaakte reeks te naaien of te borduren, drukt u op OK (20) in de rechter bovenhoek. Let op: Als de naaimodus actief is en uw geprogrammeerde steek klaar is om te worden genaaid, kunt u ook de actieve functie sluiten door het voetpedaal in te drukken of door op de start/stoptoets te drukken.
Een steek of letter kopiëren (6) Om een steek te dupliceren brengt u de cursor naar de steek die u wilt dupliceren. Druk op het symbool voor kopiëren om de geselecteerde steek te kopiëren. Let op: Als u eerst de steek aanpast en dan kopieert, zitten de aanpassingen ook in de gekopieerde steek. Als u lang op de toets drukt, verschijnt er een popup waarin u het exacte aantal kopieën dat u wilt invoegen kunt aangeven.
Horizontaal voorbeeld (9) Druk op het voorbeeld-pictogram om uw reeks horizontaal te bekijken. Uw reeks wordt getoond op een pop-up. Als de reeks te lang is voor het venster, kunt u zoomen naar alles (A) om de hele reeks te zien. U kunt ook met de pijlen (B) door de reeks bladeren. B A 9 Richtingssteken (17) Voeg richtingssteken toe tussen steken in een reeks.
Zoomen naar alles (16) 20 Als de steek of de reeks breder is dan wat op het scherm kan worden getoond, kunt u het pictogram voor “zoomen naar alles” gebruiken om de hele breedte van de reeks te zien. Let op: Zoomen naar alles is alleen zichtbaar als de steek of de reeks breder is dan het stekengebied. 16 Een reeks laden en naaien Om de reeks te naaien, drukt u op OK (20) in de rechter bovenhoek van het scherm.
Borduurmotief bewerken Wanneer uw reeks naar Borduurmotief bewerken wordt geladen, wordt het een borduurmotief. Ga naar Borduren en borduur het als een normaal borduurmotief. A Als een reeks is geselecteerd en u “reeksen” opnieuw opent vanuit de borduurmodus, blijft de reeks onveranderd. Als er geen reeks is geselecteerd, is reeksen leeg wanneer het opnieuw wordt geopend, klaar om iets nieuws te maken. Steeds wanneer reeksen wordt gesloten, wordt de reeks in de “borduurmotief bewerken” geladen.
Belangrijke informatie over reeksen Reeksen aanpassen Aanpassingen die in de naai- of de borduurmodus worden gemaakt, hebben invloed op de hele reeks. Die veranderingen worden echter niet opgeslagen als u terugkeert naar reeksen. In “borduurmotief bewerken” wordt de positie van de reeks behouden. Om afzonderlijke steken in de reeks aan te passen, keert u terug naar reeksen. Reeksen gebruiken in de naai- of in de borduurmodus Reeksen kan zowel in de naai- als in de borduurmodus worden gebruikt.
6 Stitch Creator
Stitch Creator In Stitch Creator kunt u compleet nieuwe steken maken en ieder afzonderlijk steekpunt aanpassen. Pas steken aan en maak uw eigen steken. U kunt steken direct op het scherm toevoegen, wissen, verplaatsen en combineren. Maak een steek van apart ontworpen steken of gebruik bestaande steken of letters. U kunt ook een ingebouwde steek invoegen en die dan bewerken tot uw eigen versie. De breedte van het steekgebied is 9 mm en de maximale steeklengte is 6 mm.
Stitch Creator openen en afsluiten Stitch Creator kan zowel in de naai- als in de borduurmodus worden gebruikt. Druk gewoon op het Stitch Creator-pictogram (A) op de optiebalk om de functie te openen. Om Stitch Creator te sluiten en uw gemaakte steek of combinatie te naaien of te borduren, drukt u op OK (18) in de rechter bovenhoek van het scherm.
Meerdere selecteren (11) Druk lang op het pictogram “meerdere selecteren” om alle steekpunten tegelijkertijd te selecteren. Om de steekpunten naast het gemarkeerde steekpunt te selecteren, drukt u op het pictogram “meerdere selecteren” en dan op de pijlen (12) om het volgende steekpunt te selecteren. Gebruik de pijl omhoog om de steekpunten voor het gemarkeerde steekpunt te selecteren en de pijl omlaag om de steekpunten na het gemarkeerde steekpunt te selecteren.
7 8 9 Horizontaal spiegelen (7) De geselecteerde steekpunten worden horizontaal gespiegeld. 7. Horizontaal spiegelen Verticaal spiegelen (8) De geselecteerde steekpunten worden verticaal gespiegeld. Let op: Alleen mogelijk als er meer dan één steekpunt is geselecteerd. 8. Verticaal spiegelen Drievoudige steek (9) Druk op het pictogram van de drievoudige steek en de geselecteerde steek/steken worden verdriedubbeld. Let op: Alleen mogelijk als er meer dan één steekpunt is geselecteerd.
18 Druk/sleepfuncties Gebruik uw stylus om direct op het scherm veranderingen te maken door drukken en slepen in het stekengebied. U kunt het beeld verplaatsen en steek/steekpunten verplaatsen afhankelijk van welke druk/sleepfunctie is ingeschakeld. U kunt ook de pijlen in het wiel gebruiken om kleine aanpassingen te maken. Verplaatsen (13) U kunt de geselecteerde steek of steekpunten verplaatsen met uw stylus op het scherm of door op de pijlen in het wiel te drukken (15).
Een steek laden en naaien Om de gemaakte steek te naaien, drukt u op OK (18) in de rechter bovenhoek van het scherm. De steek wordt naar de modus geladen die actief was voordat u Stitch Creator opende; naaimodus of borduurmotief bewerken. Naaimodus Als de naaimodus actief is wanneer u Stitch Creator sluit, wordt uw steek in de naaimodus geladen en is de steek klaar om te worden genaaid.
Borduurmodus In de borduurmodus wordt de steek opgeslagen als borduurmotief. Druk op opslaan (A) en selecteer Persoonlijke borduurmotieven, Persoonlijke bestanden of apparaten. Zie pagina 8:8 voor meer informatie. Belangrijke informatie over Stitch Creator Stitch Creator gebruiken in de naai- of in de borduurmodus Stitch Creator kan zowel in de naai- als in de borduurmodus worden gebruikt.
7 Borduurmodus - Voorbereidingen
Borduurmodus - Voorbereidingen De PFAFF® DSFBUJWF QFSGPSNBODF borduurmachine heeft alle topfuncties voor al uw wensen op het gebied van naaien. Voor wie meer wenst, heeft de machine ook borduurmogelijkheden. Er zijn twee optionele borduureenheden die kunnen worden gebruikt: een grote (onderdeelnummer 850135-096, type BE20) en een kleine eenheid (onderdeelnummer 850151-096, type BE16). De borduureenheden zijn verkrijgbaar bij uw plaatselijke erkende PFAFF® dealer.
Overzicht borduurringen G Aansluiting borduurring H Buitenring I Binnenring J Quick release K Klemschroef L Ribben voor bevestiging van de clips M L G M Middenmarkeringen K I Ingebouwde motieven In het geheugen van uw naai- en borduurmachine zitten 220 borduurmotieven. H J DSFBUJWF QFSGPSNBODF Embroidery collection Blader door de DSFBUJWF QFSGPSNBODF Embroidery collection voor borduurmotieven en lettertypen.
De borduureenheid verwijderen 1. Om de borduureenheid in de borduurtas op te bergen, zet u de borduurarm in de parkeerpositie door parkeerpositie te selecteren op het scherm in Borduurmotief bewerken of Borduren. 2. Druk op de knop links, onder de borduureenheid (A) en schuif de eenheid naar links van de machine af. 3. De aansluiting wordt automatisch afgesloten. 4. Berg de borduureenheid op in het originele verpakkingsmateriaal en doe de eenheid in de zachte draagtas.
De borduurring plaatsen Zorg ervoor dat de accessoiredoos (alleen op de grote borduureenheid, type BE20) op de borduureenheid is gesloten. Schuif de borduurring van voor naar achteren op de borduureenheid totdat de ring op zijn plaats klikt. Het gemarkeerde middelpunt op het motief moet overeenkomen met het startpunt van de naald. Als er alleen kleine aanpassingen nodig zijn, kunt u de pictogrammen op het scherm gebruiken (zie hoofdstuk 8).
Aan de slag met borduren 1. Breng na het bevestigen van de borduureenheid en de borduurvoet een spoeltje met dun onderdraad aan. Let op: Controleer of het *%5 systeem is losgekoppeld. 2. Om een borduurmotief te selecteren, opent u het selectiemenu en drukt u op het pictogram van het menu borduurmotieven (A). Zoek het gewenste borduurmotief en druk er eenmaal op om Borduurmotief bewerken te laden. Borduurmodus - Voorbereidingen A 3. De machine schakelt automatisch over naar Borduurmotief bewerken.
6. 7. Rijg de machine in met de eerste kleur op de kleurenlijst (C). Maak voldoende ruimte vrij voor de beweging van de borduurarm en de borduurring. Houd de bovendraad vast en druk op de start/ stoptoets (D) of op het voetpedaal. De machine begint te borduren. C D 8. Als Sprongsteken afsnijden niet is ingeschakeld, stopt de machine nadat er enkele steken zijn genaaid. Er verschijnt een pop-upbericht op het scherm dat u vraagt het draaduiteinde af te snijden.
9. Wanneer de eerste kleur af is, stopt de machine. Er verschijnt een pop-upbericht dat u vraagt van kleur te veranderen. Rijg de machine opnieuw in met de volgende kleur en druk op start/stop om door te gaan met borduren. Elk kleursegment wordt aan het einde afgehecht en de bovendraad wordt afgesneden. 10. Wanneer het borduurmotief klaar is, snijdt de machine de boven- en onderdraad af en stopt. De naald en de naaivoet gaan automatisch omhoog zodat u de borduurring eenvoudig kunt verwijderen.
8 Borduurmodus - bewerken
Borduurmotief bewerken In Borduurmotief bewerken kunt u borduurmotieven aanpassen, combineren, opslaan, verwijderen en herstellen. De borduureenheid hoeft niet op uw machine te zijn aangesloten om uw motieven te kunnen bewerken. De geladen borduurmotieven worden weergegeven in het borduurgebied (1). 3 Borduurmotief bewerken overzicht 1. Borduurgebied 2. Zoomen 3. Meerdere selecteren 4. Motief selecteren/deselecteren 5. Pijlen 6. Verwijderen 7. Dupliceren 8. Totaal aantal steken 9.
Een motief laden Om een borduurmotief te laden, opent u het selectiemenu (27). Selecteer borduurmotieven (A) van de selectiebalk en kies dan één van de volgende vier tabs: C D E B Persoonlijke motieven (B) Borduurmotieven die u heeft gemaakt, aangepast en/of gecombineerd en opgeslagen. Ingebouwde machinemotieven (C) Borduurmotieven die zijn opgeslagen in het permanente naaimachinegeheugen. Ingebouwde minidesigns (D) BMinimotieven die zijn opgeslagen in het permanente naaimachinegeheugen.
Een steek laden Om een steek te laden, selecteert u steken (A) op de selectiebalk. Selecteer een categorie en dan een subcategorie. Druk op de gewenste steek op het scherm om Borduurmotief bewerken te laden. Het is mogelijk om eerder opgeslagen patchwork-, enkelmotief- en taperingprogramma’s in Borduurmotief bewerken te laden om in de borduurring te naaien. Als de steek tapering bevat, wordt de stekencombinatie omgezet in een borduurmotief.
Motief (motieven) selecteren 3 Bij het laden van borduurmotieven in Borduurmotief bewerken wordt het laatst geladen borduurmotief standaard geselecteerd. Er zijn twee manieren om een ander motief te selecteren. Druk erop op het scherm of loop door de motieven met de pijlen (5). Het geselecteerde borduurmotief is omringd door een groene omlijsting. Let op: Een geselecteerde borduurlettertypetekst wordt omringd door een blauwe omlijsting.
Borduurvolgorde De borduurmotieven worden standaard geborduurd in de volgorde waarin ze in Borduurmotief bewerken zijn geladen. De cijfers tussen de pijlen (A) geven de positie aan in de borduurvolgorde voor de geselecteerde borduurmotieven ten opzichte van het totale aantal borduurmotieven in het borduurgebied. A Aanpassingen 6 Verwijderen (6) 7 Wanneer u op het pictogram “verwijderen” drukt, worden de geselecteerde motieven uit het borduurgebied verwijderd.
Druk/sleepfuncties U kunt uw stylus gebruiken om direct op het scherm veranderingen te maken door drukken en slepen in het borduurgebied. U kunt het beeld verplaatsen, bewegen, roteren en vergroten/ verkleinen afhankelijk van welke druk/sleepfunctie is ingeschakeld. U kunt ook de pijlen in het wiel (18) gebruiken voor nauwkeurige afstellingen. 14 18 Verplaatsen (14) 19 Wanneer “verplaatsen” actief is, kunt u de motieven naar iedere gewenste plaats in het borduurgebied verplaatsen.
Optiebalk 20. Borduurmotief opslaan 20 21. Meer opties 21 22. Borduurring selecteren 22 23. Garenkleur bewerken 23 24. Embroidery stitch editor 25. Reeksen 24 26. Stitch Creator 25 26 Motief opslaan (20) Druk op het pictogram “motief opslaan” (20) om het motief waar u mee aan het werken bent op te slaan.
Meer opties (21) Raster (A) Druk op het rasterpictogram (A) om een raster op het borduurgebied in/uit te schakelen. Het raster wordt gebruikt als richtlijn bij het combineren of plaatsen van motieven. De afstand tussen de rasterlijnen is gelijk aan 20 mm. Als u inzoomt op het borduurmotief, neemt de afstand tussen deze lijnen af tot 10 mm en 5 mm, aangegeven met lichtere lijnen.
Garenkleur bewerken (23) In “garenkleur bewerken” kunt u de kleuren in uw motief bewerken. Druk op het pictogram voor het bewerken van de garenkleur (26) om deze functie te openen. Voorbeeld (A): 1:8, RaRa 40, 2590 betekent dat de achtste garenkleur in het eerste geladen borduurmotief RobisonAnton dikte 40 kleur nummer 2595 is. 23 Druk op de kleur in de kleurenlijst die u wilt vervangen. Druk dan op het pictogram voor snelle kleurwissel (B) om een venster te openen met 64 verschillende kleuren.
Embroidery stitch editor (24) Reeksen en steken kunnen worden aangepast in Embroidery stitch editor. U kunt ook de reeks of steek die u zelf heeft gemaakt en geladen in Borduurmotief bewerken aanpassen (zie hoofdstuk 5 en 6). Let op: Wanneer een steek of een reeks in Borduurmotief bewerken wordt geladen, worden er automatisch afhechtingen ingevoegd aan het begin en het einde. De afhechtingen zijn alleen zichtbaar wanneer u de steek of de reeks opent in “reeksen”.
Embroidery stitch editor - voorbeeld 1. Open Borduurmotief bewerken. 2. Om een reeks te maken, opent u ’reeksen’ door op het pictogram op de optiebalk (25) te drukken. Selecteer steeknummer 4.3.20 en dan 4.3.15, 4.2.1, 4.3.15. Spiegel de laatst ingevoegde steek verticaal. Voeg steek 4.3.19, 4.3.15, 4.2.1, 4.3.15 in. Spiegel de laatst ingevoegde steek en voeg ten slotte steek 4.3.20 toe. 24 25 Borduurmodus - bewerken 3. Sluit “reeksen” door op OK te drukken in de rechter bovenhoek.
4. Deselecteer de reeks door buiten het motief op het scherm te drukken, of doe dat met de pijlen. 5. Open “reeksen” opnieuw. Selecteer steek nummer 4.1.2. 6. Druk lang op het kopieerpictogram. Voer in de pop-up die verschijnt 7 in en druk op OK voor in totaal acht kopieën. 7. Sluit “reeksen” om de tweede reeks naar Borduurmotief bewerken te laden. 8.
Borduurteksteditor (25) Borduurteksteditor openen De borduurteksteditor wordt automatisch geopend wanneer u een borduurlettertype selecteert in het selectiemenu. E U kunt de borduurteksteditor ook openen door een bestaande tekst aan te passen die al in Borduurmotief bewerken staat. Selecteer de tekst en druk op het pictogram voor “reeksen” (25) op de optiebalk. Let op: Als de tekst is gemaakt met steeklettertypes, wordt “reeksen” geopend in plaats van de borduurteksteditor.
op het pictogram “lettertype laden” (F) onder in de pop-up “lettertype veranderen”. Er wordt een dialoogvenster geopend waarin u het nieuwe lettertype kunt zoeken. Tekst naar Borduurmotief bewerken laden Keer terug naar Borduurmotief bewerken door op OK te drukken in de rechter bovenhoek van het scherm. De borduurteksteditor gaat dicht en de tekst wordt in Borduurmotief bewerken geladen. Als de tekst al bestond, wordt de tekst geplaatst en geroteerd op dezelfde manier als voor de aanpassing.
Pop-ups voor het bewerken van borduurmotieven Geselecteerde motieven verwijderen? Uw machine vraagt u om bevestiging wanneer u meer dan één motief hebt geselecteerd om te verwijderen. Alle motieven verwijderen? Uw machine vraagt u om bevestiging wanneer u alle motieven hebt geselecteerd om ze te verwijderen of wanneer u lang op “verwijderen” drukt.
Er is mogelijk niet voldoende diskruimte om de huidige status op te slaan Deze pop-up verschijnt wanneer u naar Borduren gaat en er nog maar weinig geheugen beschikbaar is in de naai- en borduurmachine. Doordat er te weinig geheugen is, is het mogelijk dat u de huidige status niet kunt opslaan tijdens het borduren.
Borduurmodus - bewerken 8:18
9 Borduurmodus - borduren
Borduren openen A Om uw borduurmotieven te borduren, opent u Borduren. Zorg ervoor dat de borduureenheid is aangesloten en dat de geselecteerde borduurring goed is bevestigd aan de borduurarm. Schakel over naar Borduren door op het pictogram Borduren te drukken recht boven het borduurmoduspictogram (A) op de taakbalk. De functies die bij het borduren worden gebruikt, zijn nu te zien. Borduurmodus - bewerken In Borduren is de functie “beeld verplaatsen” altijd actief.
Kruisje (1) Tijdens het borduren geeft een kruisje de huidige naaldpositie op het scherm aan. A 2 Kleurenlijst (2) Alle kleuren in de geladen borduurmotieven worden weergegeven in de volgorde waarin ze worden geborduurd. Van iedere kleur op de lijst zijn de kleurvolgorde en het nummer weergegeven. Ook de garenfabrikant, de dikte van het garen en het kleurnummer worden weergegeven. Gebruik de schuifbalk om alle kleuren in de lijst te zien.
Rijgen (7) Met rijgen kunt u uw stof op een versteviging vastmaken. Het is vooral handig wanneer de stof waarop u gaat borduren niet in de borduurring kan worden gespannen. Rijgen geeft ook ondersteuning aan rekbare materialen. 7 A Druk op het rijgpictogram (7) om rijgen in te schakelen. Druk lang op het pictogram om een venster te openen om de rijgsteek rondom het borduurmotiefgebied en/of rondom het borduurringgebied toe te voegen.
Optiebalk Meer opties (9) Monochroom (A) Druk op het pictogram om monochroom borduren te activeren. Alle motieven worden weergegeven in een grijze kleur en de machine stopt niet voor kleurblokwissels. Druk opnieuw op het pictogram om monochroom borduren uit te schakelen. Volledig scherm (B) Om uw motief zo groot mogelijk te zien, gebruikt u de functie “volledig scherm”. Het borduurmotief vult dan het hele scherm. Druk eenmaal op het scherm om het te sluiten.
Borduurringpositie (10) Gebruik de borduurringpositie-functies om de borduurring in verschillende posities te verplaatsen. Huidige positie Wanneer u terug wilt keren naar de huidige steek en door wilt gaan met borduren waar u was gestopt, drukt u op het pictogram “huidige positie”. U kunt ook eenmaal op de start/stoptoets drukken om terug te keren naar de huidige steek en te beginnen met borduren.
Precise positioning (12) Met “precise positioning” kunt u een motief op een precieze plek op uw stof plaatsen. Het wordt ook gebruikt wanneer u een motief naast een eerder geborduurd motief wilt borduren. Gebruik “zoomen” en “beeld verplaatsen” om er zeker van te zijn dat u het motief precies daar plaatst waar u het wilt hebben. Nauwkeurig afstemmen met het wiel.
Aansluitpunt selecteren en borduurmotief roteren U kunt een tweede positie controleren binnen het motief om er zeker van te zijn dat uw motief goed is uitgelijnd en indien nodig kunt u verdere aanpassingen maken. Schakel (C) in, aansluitpunt. C Er verschijnt een tweede kruisje, het aansluitpunt. Plaats het kruisje op het punt waarop u een ander deel van het motief wilt aansluiten. De borduurring beweegt met het aansluitpunt mee.
Waarschuwing naald uitschakelen (K) Vink laagste naaldpositie toestaan (K) om de naald tijdelijk toe te staan in een lage positie te zijn wanneer de borduurring wordt verplaatst. De naald kan dan dicht bij de stof blijven wanneer u precise positioning gebruikt. Controleer wel of de naald boven de stof staat om schade aan de naald en de stof te voorkomen. K Let op: De waarschuwing kan niet worden uitgeschakeld wanneer de naald onder de steekplaat is.
3. Om het motief op het scherm uit te lijnen met het eerder geborduurde motief, selecteert u de hoek als aansluitpunt (C). Gebruik de druk/sleepfunctie - verplaatsen of de hoekpictogrammen. C 4. Selecteer de volgende functie, roteer het motief (D) om het aansluitpunt naar de juiste positie in de borduurring te brengen. Gebruik de druk/sleepfunctie - roteren om de motieven in de juiste positie te zetten. Controleer of de naald in de exacte positie staat. Borduurmodus - borduren 5.
Algemene pop-ups voor Borduren Borduureenheid kalibreren Wanneer de borduureenheid wordt bevestigd, vraagt een pop-up u om de borduurring eraf te schuiven en het gebied om de machine vrij te maken voor het kalibreren van de borduurarm. U wordt er ook aan herinnerd om het IDT systeem uit te schakelen en de borduurvoet te bevestigen. Let op: Het is zeer belangrijk dat u de borduurring verwijdert, anders kunnen de ring of de borduureenheid worden beschadigd tijdens het kalibreren.
Garenkleur veranderen Wanneer de bovendraad moet worden vervangen, stopt de machine en wordt de bovendraad afgesneden. Vervang de spoel en rijg de machine opnieuw in. De volgende aanbevolen kleur staat aangegeven in de pop-up. Draaduiteinde afsnijden Als Sprongsteken afsnijden niet is ingeschakeld in Machine-instellingen in het Instellingenmenu, stopt de machine nadat er enkele steken zijn genaaid. Knip de draad af en druk op start/stop om door te gaan met borduren.
10 Bestanden & Mappen
Bestanden & Mappen Bestanden & Mappen wordt gebruikt om al uw motieven, lettertypen en steekbestanden te organiseren, toe te voegen, te verwijderen en te kopiëren. Gebruik het ingebouwde geheugen of een extern apparaat dat op uw machine is aangesloten voor het opslaan. Tijdens het laden van de bestanden naar het selectiegebied, is er een standaardpictogram te zien. Bestanden & Mappen - overzicht 6 Delen van de selectiebalk 1. Steken 2. Lettertypes 3. Borduurmotieven 4. Bestanden & Mappen 5.
Bestandsformaten Uw machine kan de volgende bestandsformaten laden: • .SHV, .DHV, .VP3, .VIP, .HUS, .PEC, .PES, .PCS, .XXX, .SEW, .JEF, .EXP, .10* en .DST (borduurbestanden) • .SPX (steekbestanden) • .SFX (steeklettertypebestanden) • .VF3 (borduurlettertypebestanden) • .TXT- en .
Persoonlijke motieven (13) Sla motiefbestanden op in Persoonlijke motieven (13). U kunt geen mappen aanmaken in de map Persoonlijke motieven. 13 14 15 16 17 Persoonlijke lettertypes (14) Sla borduurlettertypebestanden op in Persoonlijke lettertypes (14). De opgeslagen lettertypes worden zowel in lettertypes (2) als in een snelkoppeling naar Persoonlijke lettertypes (14) weergegeven. U kunt geen mappen aanmaken in de map Persoonlijke lettertypen.
6 Een bestand laden Om een bestand te laden, drukt u op laden (6) of drukt u lang op het bestand. Het wordt naar het daarvoor bestemde venster geladen. 9 Als u meerdere motieven tegelijk wilt openen, klikt u op de motieven die u wilt openen. Druk lang op het laatste borduurmotief. Alle borduurmotieven worden geopend in Borduurmotieven bewerken. Een map openen Om een map te openen in Bestanden & Mappen, drukt u lang op de map. De inhoud van de map wordt weergegeven in het middelste venster.
Organiseren Een nieuwe map aanmaken (18) Druk op het pictogram “nieuwe map aanmaken” (18) om een nieuwe map aan te maken. Er gaat een pop-up open waarin u een naam voor uw map kunt invoeren. Een bestand of map verplaatsen Gebruik knippen (19) en plakken (21) om een bestand of map te verplaatsen. Selecteer het bestand of de map en druk dan op “knippen”. Open de map waarin u het bestand of de map wilt plaatsen. Druk op “plakken”.
Algemene pop-ups van Bestanden & mappen Bestand of map verwijderen Uw machine vraagt u altijd om bevestiging wanneer u meer dan één bestand of map hebt geselecteerd om te verwijderen. Zo kunt u niet onbedoeld dingen verwijderen. Kan het bestand of de map niet verwijderen U kunt geen bestanden of mappen verwijderen van cd’s of andere opslagapparaten met schrijfbeveiliging. De map bestaat al U kunt geen nieuwe map aanmaken met dezelfde naam als een andere map op hetzelfde niveau.
Systeem bezet Wanneer de machine bestanden laadt, opslaat of verplaatst of met iets bezig is dat tijd vergt, is er een zandloper te zien. Bestanden & Mappen Ongeldig bestandstype voor deze map Alleen motieven kunnen worden opgeslagen in Persoonlijke motieven en alleen lettertypebestanden kunnen worden opgeslagen in Persoonlijke lettertypen. Selecteer de juiste map om de bestanden in op te slaan.
11 Onderhoud
De naaimachine reinigen Maak uw machine regelmatig schoon om ervoor te zorgen dat uw machine goed blijft werken. De machine hoeft niet te worden gesmeerd (geolied). Neem de buitenkant van uw naaimachine af met een zachte doek om eventueel opgehoopt stof of textielresten te verwijderen. Let op: Het gebruik van reinigings- of oplosmiddelen op de naaien borduurmachine kan het materiaal van de machine beschadigen. Reinig de machine alleen met een zachte droge doek.
Problemen oplossen In deze gids voor het oplossen van problemen vindt u oplossingen voor problemen die u kunt ondervinden met uw machine. Neem voor meer informatie contact op met uw plaatselijke ofÀciële PFAFF®-dealer, die u graag zal helpen. Probleem/oorzaak Oplossing Algemene problemen Spoelsignaal werkt niet? Verwijder de textielresten uit het spoelhuis en gebruik alleen de originele PFAFF®-spoelen die voor dit model zijn goedgekeurd.
Is de naald te dun voor de draad? Plaats een naald die groot genoeg is voor de draad. Gebruikt u garen van slechte kwaliteit of garen dat is uitgedroogd? Wordt de juiste garenschijf gebruikt? Is het gat in de steekplaat beschadigd? Neem nieuw garen van betere kwaliteit dat u bij een ofÀciële PFAFF® dealer heeft gekocht. Bevestig een garenschijf die de juiste maat heeft voor het gebruikte garenklosje. Gebruik een andere garenpenpositie (verticaal of horizontaal) Vervang de steekplaat.
INDEX 1/4” Quilt- en patchworkvoet met IDT systeem........ 1:11 5D™ Embroidery Machine Communication CD ....... 1:10 5D™ Embroidery Software ........................................... 2:12 5D™ Organizer ........................................................... 2:12, 3:10 5D™ QuickFont ................................................................... 2:12 Computeraansluiting .......................................................... 2:12 A Aanbevelingen - naaien........................................
Draadafsnijder ............................................................ 1:8, 2:3 Draadgeleider ............................................................. 1:9, 2:5 Draadhefboom ............................................................ 1:9, 2:5 Draadinsteker ............................................................. 1:8, 2:5 Draadsensor ....................................................................... 2:6 Draadspanning bijstellen. ................................................
L Lagere naaldpositie toestaan ........................................... 9:9 Lang drukken .................................................................... 3:3 LED-lampjes....................................................................... 1:8 Lengte opening knoopsgat .............................................. 4:6 Letter toevoegen in een tekst ......................................... 8:14 Letter verwijderen ........................................................... 8:14 Lettertype laden .....
Naaimodus ............................................................................. 4:2 Stitch Creator .......................................................................... 6:2 Steken .................................................................................... 1:12 Overzicht borduurringen ................................................. 7:3 P Parkeerpositie ...................................................... 7:4, 8:9, 9:6 Patchwork, prog. .............................................
Sprongsteken afsnijden .................................................. 3:10 Standaard naaivoet met IDT systeem 0A .................... 1:11 Stapelsteken ..................................................................... 4:22 Start/stop ......................................................................... 2:15 Startpositie reeks ............................................................... 4:9 Steek laden .........................................................................
U heeft een moderne naai- en borduurmachine gekocht waarvan de software kan worden bijgewerkt. Aangezien we regelmatig software-updates uitgeven, is het mogelijk dat er verschillen zijn tussen de machine-software en de software die staat beschreven in de gebruiksaanwijzing. Raadpleeg uw PFAFF® dealer en bezoek regelmatig onze website op www.pfaff.com voor de nieuwste updates van de software en de gebruiksaanwijzing.
% Embroidery Machine Communication CD (Voor personal computer.
www.pfaff.com 413 33 03-36C • InHouse • © 2012 KSIN Luxembourg II, S.ar.l. All rights reserved • Printed in Germany on environmentally-friendly paper.