Operation Manual
4:6
Naaimodus
Draadspanning
Uw machine stelt automatisch de beste
draadspanning in voor de geselecteerde steek.
De draadspanning kan worden aangepast voor
VSHFLDOHJDUHQVWHFKQLHNHQRIVWRI'UXNRSRP
de bovendraadspanning te verhogen en op - om de
bovendraadspanning te verlagen.
Juiste en onjuiste draadspanning
9RRUPRRLHHQGXXU]DPHVWHNHQPRHWXFRQWUROHUHQ
of de bovendraadspanning goed is afgesteld; voor
algemeen naaien wil dat dus zeggen dat de draden
WXVVHQGHVWRÁDJHQYHUNQRSHQ$
Als de onderdraad zichtbaar is op de bovenkant van
GHVWRILVGHERYHQGUDDGVSDQQLQJWHKRRJ9HUODDJ
GHERYHQGUDDGVSDQQLQJ%
Als de bovendraad zichtbaar is op de achterkant
YDQGHVWRILVGHERYHQGUDDGVSDQQLQJWHODDJ&
9HUKRRJGHbovendraadspanning.
9RRUNQRRSVJDWHQHQGHFRUDWLHYHVWHNHQPRHWGH
bovendraad zichtbaar zijn op de onderkant van de
VWRI&9HUPLQGHUGHERYHQGUDDGVSDQQLQJRP
de bovendraad naar de achterkant van de stof te
brengen.
Spiegelen
Om een steek of reeks horizontaal te spiegelen,
drukt u op het pictogram ‘horizontaal spiegelen’.
Om verticaal te spiegelen, drukt u op het pictogram
‘verticaal spiegelen’.
Let op: Knoopsgaten kunnen niet worden gespiegeld.
B
A
C
Horizontaal
spiegelen
Verticaal
spiegelen
Draadspanning