Operation Manual
Naaien
Functietoetsen
A. Toets afhechten
B. Motief start
C. Toets langzaam naaien
D. Toets naald omhoog/omlaag
E. Spoeldraadcontrole
F. Toets achteruitnaaien
A. Toets Afhechten
Als u op deze toets drukt, snijdt de naaimachine automatisch de
spoeldraad en bovendraad. Als u op de toets drukt terwijl u naait, zal
de naaimachine de steek afwerken, een afhechting maken en de draden
afknippen.
B. Motief start
Deze toets heeft twee functies: Als u op deze toets drukt terwijl u naait,
werkt de naaimachine de steek af en hecht hem af. Als u op de toets
drukt, zodra u de naaimachine heeft gestopt, gaat hij terug naar het
begin van deze steek.
C. Toets langzaam naaien
Als u op deze toets drukt wordt de naaisnelheid verlaagd.
D. Toets naald omhoog/omlaag
Als u op deze toets drukt, daalt de naald automatisch naar een lagere
positie als u met naaien stopt. Als u op deze toets drukt verschijnt het
volgende dialoogvenster (G) op uw scherm. U kunt kiezen hoe hoog u
de naaivoet omhoog wilt laten komen als u uw voet van het voetpedaal
haalt. Wanneer u weer op het voetpedaal drukt, gaat de naaivoet weer
automatisch omlaag. Dit maakt het voor u eenvoudiger een hoek te
draaien, quilten etc.
E. Spoeldraadcontrole
Als de spoeldraad opraakt, gaat de spoeldraadcontrole knipperen.
Let op: De spoeldraadcontrole werkt alleen als de grijperklep gesloten is.
F. Toets achteruitnaaien
De toets achteruitnaaien heeft diverse functies in de naaimodus.
1. Als u tijdens het naaien op de toets drukt, naait de naaimachine
achteruit zolang u de toets ingedrukt houdt.
2. Als u continu achteruit wilt naaien, drukt u op deze toets voordat u
begint te naaien: de naaimachine naait dan achteruit totdat u weer
op deze toets drukt. Als u deze functie hebt geactiveerd, verschijnt
er een pijl voor achteruitnaaien op het touch-on kleurenscherm (H).
3. Als u het afhechtprogramma hebt geactiveerd, start u met deze
toets het afhechten aan het eind. Als afhechten is geselecteerd
wordt dit aangegeven, doordat het symbool voor enkel motief is
geactiveerd.
4. In de programma’s Patchwork, Tapering, programma voor 4
naairichtingen en stopprogramma’s bepaalt u met deze toets de
naadlengte.
5. Als u de lengte van een knoopsgat programmeert, bepaalt u met
deze toets de rupslengte.
ABCD
E
F
H
G.
3:2