Operation Manual
2:13
Voorbereidingen
Correcte bovenspanning - een tip
Bij deze machine wordt de spanning automatisch ingesteld voor
verschillende soorten steken. Afhankelijk van het soort stof en het
garen dat u gebruikt, kan het nodig zijn de spanning iets bij te stellen.
Als u merkt dat de onderdraad boven op de stof te zien is of dat de
bovendraad aan de onderkant van de stof zichtbaar wordt, moet u de
draadspanning bijstellen.
Gebruik de draadspanningstoetsen (A), + en - om de juiste
bovendraadspanning in te stellen. Uw correcties worden opgeheven
wanneer u een nieuwe steek of een nieuw motief kiest. Om de
wijzigingen te bewaren voor de volgende keer dat u weer gaat naaien,
zie hoofdstuk 3:12.
Draadspanning
Voor mooie en duurzame steken moet u goed controleren of de
draadspanning voor de boven- en de onderdraad met elkaar in balans
zijn, dus dat de draden tussen de stoÁ agen verknopen.
Voor algemeen naaiwerk geldt het volgende:
De spoeldraad (onderdraad) is zichtbaar aan de bovenkant van
de stof:
De bovendraadspanning is te strak.
Verminder de bovendraadspanning.
De bovendraad is zichtbaar aan de onderkant van de stof:
De bovendraadspanning is te los.
Verhoog de bovendraadspanning.
Voor decoratieve steken en knoopsgaten moet de bovendraad zichtbaar
zijn aan de onderkant van de stof.
A