Operation Manual

5:12
Smokwerk met de rechte steek
U kunt een rechte steek gebruiken om mouwen, manchetten, rokban-
den of volants te rimpelen. Voor nette en gelijkmatige plooien kunt u
beter twee of drie rijen rimpelsteken naaien.
Stel de steeklengte in op 6 mm. Verlaag de draadspanning van de
bovendraad tot 3.
Markeer de eerste rimpellijn op de goede kant van de stof. Naai
langs deze lijn. Laat aan het begin en het eind van de naad 10 tot
13 cm garen over.
Naai nog één of twee rijen steken en gebruik daarbij de naaivoet
als geleider.
Rimpel de stof door aan de onderdraad te trekken totdat u de
gewenste mate van rimpeling krijgt.
Verdeel de rimpels gelijkmatig en knoop de gareneinden aan
elkaar om de rimpels vast te zetten.
Tip: Bij smokwerk is het belangrijk, sterk garen te gebruiken - anders kan
de draad breken bij het aantrekken.
Fagotsteek - nr. 8
Met de fagotsteek maakt u een ajoureffect. Deze steek wordt vaak
gebruikt voor het aaneenzetten van twee afgewerkte stofranden.
Werk de stofranden af en strijk de naadtoeslag naar de achterkant
van de stof.
Leg de stof onder de naaivoet, met de randen circa 3 mm uit
elkaar.
Naai aan de goede kant van de stof en zorg ervoor dat de naald de
stof aan de linker- en rechterzijde doorboort.
Tip: het geleiden van de stof gaat gemakkelijker met de fagotgeleider
(optionele accessoire). Deze geleider is verkrijgbaar in breedten van 3 en
5 mm. Het staafje onder aan de geleider steekt u in de opening aan de
voorzijde van de steekplaat.