Operation Manual

5:9
Siersteken
Quiltapplicaties
Applicaties geven een speciaal effect aan uw quilt.
Er zijn veel verschillende manieren waarop u applicaties kunt aan-
brengen op een quilt. Een van de manieren is om de applicatie aan te
brengen op de stof voordat de quilt in elkaar genaaid wordt.
Stel uw Pfaff creative 2134 in op steek nr. 3, steeklengte 0,5, steek-
breedte 4-6 mm en gebruik naaivoet nr. 2A.
Bevestig het stukje dat u wilt opzetten, op de ondergrond. Ver-
stevig de ondergrond en de applicatie. Naai met de cordonsteek
rondom de applicatie. Zorg ervoor dat de steek voor 80% op de
applicatie ligt en de rand daarvan net bedekt.
Een tweede manier om een applicatie toe te voegen is de rand af te
werken met steek nr. 28. Gebruik monoÀ lament garen als bovendraad
en gekleurd garen als onderdraad. Dit zorgt voor een handgemaakt
effect.
Maak eerst de applicatie. Knip de vorm van de applicatie uit een
lap stof samen met dun plakvlieseline.
Leg de goede kant van de stof en de ruwe (opstrijk-)zijde van de
vlieseline tegen elkaar. Gebruik een rechte steek (nr. 1), steek-
lengte 2.0, middenpositie voor de naald, en naai de stof en de
tussenvoering op elkaar met een naadbreedte van een halve cm.
Knip de applicatie rondom af, maar laat een naadtoeslag van 3
mm over en knip de rondingen in. Maak een snede in de tussen-
voering zodat de applicatie binnenstebuiten gekeerd kan worden.
Druk de applicatie met de vingers aan.
Leg de applicatie op de quilt. Wanneer u tevreden bent met de
positie, strijkt u de applicatie op.
Stik met het rechte deel van steek nr. 28 rond de hele rand van
de applicatie. Laat het horizontale deel van de steek net op het
opgezette stukje vallen. Hiermee wordt de applicatie op zijn plaats
gehouden.
Tip: Druk op de functietoets naald omhoog/omlaag om de naald in de stof
te laten staan wanneer u ophoudt met naaien. Zo kunt u gemakkelijker de
stof draaien.