Operation Manual

4:5
A
B
D
C
A
B C
A
Naaien
Stekenreeksen wijzigen/naaien
Deze toets wordt gebruikt voor het wijzigen en
naaien van stekenreeksen.
Druk éénmaal op de toets voor het wijzigen van
stekenreeksen. In het venster ziet u symbool (A)
voor wijzigen en (B) voor geheugennummer.
Het À guur in segment (C) toont de positie van
de steek in de reeks beginnende bij positie 1. Het
streepje in het stekensegment (D) betekent dat er
geen steek is geselecteerd.
Druk nogmaals op deze toets voor het naaien
van stekenreeksen. Het stekenreeksymbool (A)
en geheugennummer (B) worden getoond in het
venster. In het stekensegment (C) ziet u het nummer
van de eerste steek in de reeks die wordt genaaid.
De machine is nu klaar om de reeks uit het geheu-
gen te naaien.
Let op: Zie ook pagina 5:4 voor een nadere
beschrijving over het maken en opslaan van
stekenreeksen.
Einde reeks toets
Drukt u deze toets in tijdens het wijzigen van een
stekenreeks, dan eindigt u de reeks op de huidige
positie. De steek in de huidige positie wordt dan
de laatste steek in de reeks. Eventuele opgeslagen
steken na deze huidige positie worden uit het
geheugen verwijderd.
Een geheugen selecteren
Druk op deze toets tijdens het naaien of wijzigen
van een stekenreeks om naar het volgende geheugen
te gaan.
Het geheugennummer in het venster (A) gaat van
1 naar 5, stap voor stap, iedere keer wanneer u op
deze toets drukt.
Drukt u op deze toets in de normale naaimodus, dan
gaat de machine automatisch naar de reeksenmodus
en toont het laatst gebruikte geheugen of geheugen 1
wanneer de reeksenfunctie nog niet gebruikt is sinds
het aanzetten van de machine.