Operation Manual

4:4
A
B
C
Steekbreedte
De steekbreedte wordt getoond in mm (A).
U kunt de steekbreedte wijzigen door op de + en - toetsen te drukken
(51). De steekbreedte kan worden aangepast in stappen van 0,5 mm en
varieert van 0 mm tot 9,0 mm. Wanneer u de grens hebt bereikt, hoort u
een pieptoon.
Steken 1, 2 en 14 zijn met meerdere naaldposities. Dit betekent dat u
hierbij met de knoppen + en - de naaldpositie van deze steken kunt
wijzigen.
Als u de vooraf ingestelde waarde van één van deze steken hebt
veranderd, ziet u in het venster een pijl die wijst in de door u gekozen
richting.
Steeklengte
De steeklengte wordt getoond in mm (B).
Voor het wijzigen van de steeklengte drukt u op de knoppen + en -
toetsen (52). De lengte voor normale steken kan in stappen van 0,5 mm
worden aangepast van 0-6 mm. Voor cordonsteken kunt u de steek-
dichtheid instellen in stappen van 0,1 mm, van 0-1,5 mm.
Wanneer u de grens bereikt hebt, hoort u een pieptoon.
Draadspanning
Druk op de + en - toetsen (53) om de draadspanning te wijzigen (C). Op
pagina 2:18 vindt u meer informatie over draadspanning.
Wanneer u de grens bereikt hebt, hoort u een pieptoon.