Operation Manual

2:18
Correcte bovenspanning - een tip
Bij deze machine wordt de spanning automatisch ingesteld voor
verschillende soorten steken. Afhankelijk van het soort stof en het
garen dat u gebruikt, kan het nodig zijn de spanning iets bij te stel-
len.
Als u merkt dat de onderdraad boven op de stof te zien is of dat de
bovendraad aan de onderkant van de stof zichtbaar wordt, moet u
de draadspanning bijstellen.
Gebruik de spanningstoetsen + en - (53) om de juiste draadspan-
ning in te stellen. Uw correcties worden opgeheven wanneer u een
nieuwe steek of een nieuw motief kiest.
Voor mooie en duurzame steken moet u goed controleren of de draad-
spanning voor de boven- en de onderdraad met elkaar in balans zijn,
dus dat de draden tussen de stoÁ agen verknopen.
Voor algemeen naaiwerk geldt het volgende:
De spoeldraad (onderdraad) is zichtbaar aan de bovenkant van de
stof:
De bovendraadspanning is te strak.
Verminder de draadspanning.
De bovendraad is zichtbaar aan de onderkant van de stof:
De bovendraadspanning is te los.
Verhoog de draadspanning.
Voor siersteken en knoopsgaten moet de bovendraad zichtbaar zijn aan
de onderkant van de stof.