Operation Manual

A
B
Steken en naaitechnieken 31
Kettingsteken naaien
De kettingsteek wordt genaaid met twee draden, één naald en één grijper. Gewoonlijk snijdt de machine de stofrand
af terwijl de naad wordt genaaid. Een kettingsteeknaad kan echter op een gewenste afstand van de rand van de stof
worden genaaid door het bovenmesje in positie B te zetten, de bovenste grijper uit te schakelen en deksteektabel B te
installeren (zie pagina 9-10)
Zet de hoofdschakelaar uit en haal de stekker van de machine uit het stopcontact.
De machine instellen
Schakel het beweegbare bovenmes uit. (Zie pagina 9)
Schakel de bovenste grijper uit. (Zie pagina 10)
Verwijder de bedekking van mesje A en installeer de deksteektabel B (zie pagina 10). De schaalverdeling op de
deksteektabel geeft de afstand aan, in cm en in inches, vanaf de middelste deksteeknaald. Gebruik de tabel als
geleide bij het plaatsen van de stofrand.
Begin en einde naaien
Wanneer u na het inrijgen van de machine begint te naaien, naai dan eerst 2-3 cm op een proeÁ apje en maak een
draadketting. Trek als u klaar bent met naaien de stof lichtjes naar de achterkant van de machine en maak een
draadketting.
Naaitips
Plooien naaien
Naai decoratieve plooien op de stof voordat u het
kledingstuk uitknipt. Gebruik de rechter overlocknaald
en zet de automatische draadspanningsknop op A voor
een 3-draads smalle overlocknaad.
Let op: De rolzoomsteek kan ook voor deze techniek worden
gebruikt.
Schakel het beweegbare bovenmes uit. (Zie pagina 9)
Markeer het gewenste aantal plooien op de stof met
een wateroplosbare markeerpen.
Vouw de stof met de verkeerde kanten op elkaar en
naai.
Pers de plooien in dezelfde richting.
In cirkels naaien
(alleen geschikt voor dikke en normale stof)
In de aanschuiftafel zitten 13 gaatjes die worden gebruikt
om in cirkels te naaien.
Naai cirkels met het beweegbare bovenmesje
ingeschakeld (positie A, zie pagina 9) voor een mooie
rand, of schakel het beweegbare bovenmesje uit
(positie B, zie pagina 9) om ronde versieringen te naaien.
Markeer een stip in het midden van het gedeelte dat de
cirkel wordt en leg versteviging onder de stof.
Doorboor de stof op de markering met de
scherpe punt van de punaise (A). Plaats
de punaise in het geselecteerde gat op
de aanschuiftafel. Duw de punaise en de
onderkant (B) op elkaar.
Breng de naaivoet omlaag en naai. De stof wordt in
een cirkel om de punaise getransporteerd.
Wanneer de cirkel voltooid is, laat u de naad nog
enkele centimeters overlappen. Rijg de draden in een
handwerknaald met een groot oog, trek ze naar de
verkeerde kant van de stof en zet ze vast.
De draadketting vastzetten
Rijg de ketting in een handwerknaald met een groot oog.
Steek de naald in het uiteinde van de naad en trek de
ketting in de naad om de draden vast te zetten.
Vlechten door een draadketting te maken
1. Schakel het beweegbare bovenmes uit. (Zie pagina 9)
2. Breng een vulkoord, zoals dik garen of keperband aan
door het gaatje in de voorkant van de naaivoet.
3. Plaats het vulkoord onder de naaivoet en maak een
draadketting van de gewenste lengte.
4. De draadkettingvlechten kunnen apart worden
gebruikt of in 3- of 4-voudige vlechten worden
geweven.