Operation Manual
R
N
N
R
N
R
Draad inrijgen 11
Algemene inrijg-informatie
Er staat een kleurgecodeerd schema in de voorkant van
de machine voor snelle raadpleging. Begin altijd met het
inrijgen van de grijpers en dan de naalden van rechts naar
links.
In de onderstaande tabel vindt u aanbevelingen
over welke naalden en garen u moet gebruiken voor
verschillende stofdikten.
Tip: Uw nieuwe machine is ingeregen voor het naaien van een
standaard overlocksteek. Knoop uw eigen draden aan deze draden
vast en trek ze voorzichtig door de machine heen. Zo rijgt u uw
nieuwe overlockmachine de eerste maal gemakkelijk in.
Let op: Als de onderste grijper niet ingeregen is, gaat u als volgt
te werk:
1. Haal de draad uit de naald(en)
2. Rijg de onderste grijper in
3. Rijg de naald(en) in
Stof Dunne stof
(voile crêpe, georgette,
enz.)
Normale stof
(katoen, zware katoen, wol,
satijn, enz.)
Dikke stof
(denim, jersey, tweed, enz.)
Naalden
#12 #14 #14
Garen
Polyester
(gesponnen garen)
Gedraaid garen
#60/2 - #100/3
Gedraaid garen
#80/3 - #100/3
Gedraaid garen
#60/2
Gedraaid garen
#50/2 - #60/2
Het instelhaakje instellen
Het instelhaakje moet op N worden gezet voor al het
standaard overlock-naaiwerk. Voor het naaien van een
rolzoom moet het instelhaakje worden ingetrokken door
het op R te zetten.
Wanneer u het instelhaakje verplaatst, duw de hendel dan
zo ver mogelijk in iedere richting.