Operation Manual
Gehele of gedeeltelijke reproductie of vertaling verboden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Peugeot Motocycles
7/10
FR
GB
DE
IT
ES
NL
GR
SE
PT
FI
DK
AANWIJZINGEN VOOR INSCHAKELING
EN BEDIENING
WAARSCHUWING
Het is van groot belang om u voor het eerste gebruik
vertrouwd te maken met alle bedieningen en
bijbehorende functies. Indien u twijfelt over de werking
van bepaalde bedieningen, kan uw erkende dealer al uw
vragen beantwoorden en u de nodige hulp bieden.
Daar de uitlaatgassen giftig zijn, moet de motor
ingeschakeld worden in een goed geventileerde ruimte
en in geen geval in een gesloten ruimte, zelfs voor een
korte duur.
INSCHAKELEN VAN DE MOTOR
Zet het voertuig, voor optimale veiligheid, op de
middenstandaard alvorens de motor in te schakelen.
• Draai de contactsleutel op "ON".
• Controleer of de gashendel in de gesloten stand staat.
• Bedien één van de remhendels terwijl u op de startknop
drukt. Laat de startmotor niet langer dan 10 seconden
werken.
• Laat de startknop los zodra de motor inschakelt.
Laat, als de motor niet inschakelt, de
startknop en de remhendel los, wacht enkele
seconden en probeer opnieuw.
Zet voor een kickstart het voertuig op de
middenstandaard.
• Draai de contactsleutel op "ON".
• Controleer of de gashendel in de gesloten stand staat.
• Pak met uw rechterhand de handgreep vast.
• Bedien de kick totdat de motor inschakelt.
RIJDEN
Starten
Het voertuig staat op de standaard met ingeschakelde motor.
• Houd met uw linkerhand de linker remhendel ingedrukt, pak
met uw rechterhand de handgreep vast en duw het voertuig
naar voren om de middenstandaard in te klappen.
• Ga op het voertuig zitten.
• Laat de linker rem los en draai met uw rechterhand geleidelijk
de gashendel rond om te starten.
Optrekken en vertragen
Draai, om de snelheid te verhogen, de gashendel in de richting
(A). Draai, om de snelheid te verlagen, de gashendel in de
richting (B).
Remmen
De rechter remhendel bedient de rem aan de voorzijde en de
linkerhendel de rem aan de achterzijde.
Om op correcte wijze te remmen, is het nodig de volgende
handelingen gelijktijdig uit te voeren :
• Laat de gashendel snel teruglopen.
• Druk gelijktijdig de linker en rechter remhendels in en voer de
druk geleidelijk op.
Het gebruik van één enkele rem vermindert de
remkracht en kan het wiel blokkeren en een val
veroorzaken
.
Vermijd dus abrupt te remmen op een nat wegdek of in bochten.
Verminder, bij een steile afdaling, de snelheid om langdurig
remmen te voorkomen daar een overmatige verhitting de
remkracht vermindert.
BRANDSTOF- BRANDSTOF BESPAREN
Deze motor is ontworpen om uitsluitend te
werken op loodvrije benzine 95 of 98.
Schakel voor het tanken altijd de motor uit en
vermijd de tank overmatig te vullen. Veeg
eventueel gemorste en overgestroomde brandstof
onmiddellijk op.
Om brandstof te besparen en de mechanische
onderdelen van uw voertuig in goede staat te houden.
• Vermijd hoge toerentallen op korte afstanden.
• Vermijd de motor onbelast over zijn toeren te jagen.
• Controleer of het gewicht van de gebruiker, de
passagier, de bagages en de accessoires niet de
maximale toegestane belasting overschrijdt.
• U dient de motor, zelfs bij een korte stop, uit te
schakelen.
Het beheren van uw brandstofverbruik is tevens een
manier om bij te dragen aan een schoner milieu.
INRIJDEN VAN DE MOTOR
Wij raden u aan om tijdens de eerste 500 km een constante
snelheid aan te houden en te vermijden op een snelheid van
meer dan 80% van de maximale snelheid te rijden.
Na 500 km kan de snelheid geleidelijk worden opgevoerd tot op
de maximale snelheid die echter niet langdurig achter elkaar
aangehouden mag worden.
Wij raden u aan om tijdens de inrijdperiode het voertuig niet
overmatig te belasten opdat de bedrijfstemperatuur van de
motor de normale waarden niet overschrijdt.
De motor bereikt de maximale werkprestaties slechts na enkele
duizenden kilometers.
B
A
NOTICE_KISBEE_06A.mif Page 7 Dimanche, 18. avril 2010 5:38 17










