Operation Manual
AC06
V. 03 – 22/02/2016 7 ©Velleman nv
3. Algemene richtlijnen
Raadpleeg de Velleman® service- en kwaliteitsgarantie achteraan deze handleiding.
Bescherm dit toestel tegen schokken. Vermijd brute kracht tijdens de bediening van dit toestel.
Bescherm dit toestel tegen extreme temperaturen, stof en vochtigheid.
Leer eerst de functies van het toestel kennen voor u het gaat gebruiken.
Om veiligheidsredenen mag de gebruiker geen wijzigingen aanbrengen aan het toestel.
Gebruik het toestel enkel waarvoor het gemaakt is. Bij onoordeelkundig gebruik vervalt de garantie.
4. Eigenschappen
beveiligd tegen overbelasting (lader)
ingebouwde ampèremeter
voor auto's en bestelwagens
meegeleverde accessoires:
o laadkabel (1,5 m + 1,5 m)
o twee klemmen
o 2 reservezekeringen
5. Omschrijving
Raadpleeg de afbeeldingen op pagina 2 van deze handleiding.
A
rode led
C
groene led
B
gele led
D
zekering (20 A)
6. Voorbereiding
Controleer altijd eerst de kabels en de klemmen alvorens de acculader in
gebruik te nemen. Gebruik het toestel niet indien het beschadigd is!
Ontkoppel de accu van het voertuig: ontkoppel eerst de negatieve pool en pas daarna de positieve
pool.
Bij een natte accu controleert u best het waterniveau. Vul bij (gedistilleerd water) indien nodig.
Maak de polen schoon met een staalborstel of met schuurpapier.
Zorg dat de acculader van het lichtnet ontkoppeld is.
Koppel de positieve pool van de acculader (rood) met de positieve pool (+) van de batterij. Zorg
voor een goede aansluiting.
Koppel de negatieve pool van de acculader (zwart) met de negatieve pool (-) van de batterij. Zorg
voor een goede aansluiting.
7. Gebruik
Het laadniveau wordt aangeduid door 3 leds op het frontpaneel van de acculader. Raadpleeg de
figuur op pagina 2 van deze handleiding.
Bij een correcte aansluiting van de acculader met de accu licht de rode led [A] op. Controleer de
aansluiting en de zekering [D] indien dit niet gebeurt.
Verwijder de vuldoppen van de accu alvorens de accu te laden.
Koppel nu de acculader aan het lichtnet. Zorg voor een correcte ingangsspanning (zie de technische
specificaties hieronder).
De rode led [A] blijft branden gedurende het hele laadproces.
De gele led [B] geeft nu aan dat de acculader aan het lichtnet is aangesloten en dat het laadproces
is begonnen.
Controleer de aansluiting met het lichtnet indien de gele led [B] niet oplicht.
Indien de gele led [B] dooft tijdens het laadproces, dan zal het circuit onderbroken zijn door de
overbelastingsbeveiliging. Ontkoppel de acculader van het lichtnet en laat hem gedurende 10
minuten afkoelen. Koppel daarna opnieuw aan het lichtnet. Is de accu na meerdere uren nog niet
geladen, vervang dan de accu.