Operation Manual
128
De flitser gebruiken
5
Flitsintensiteit corrigeren
U kunt de flits instellen in een bereik van –2.0 tot +1.0. De flitscorrectiewaarden
zijn als volgt bij 1/2 LW en 1/3 LW.
* Stel de trapinterval in bij [1. LW-stappen] (p.101) in het menu [A Pers.instelling].
Draai op het scherm [Flitsinstelling] in het Fn-menu aan de e-knop om de waarde
voor flitscorrectie in te stellen (p.77).
Trapinterval Flitscorrectie
1/2 LW
–2.0, –1.5, –1.0, –0.5, 0.0, +0.5, +1.0
1/3 LW
–2.0, –1.7, –1.3, –1.0, –0.7, –0.3, 0.0, +0.3, +0.7, +1.0
• Wanneer de maximale flitsopbrengst wordt overschreden indien deze is gecorrigeerd
in de plusrichting (+), wordt er geen correctie toegepast.
• Corrigeren in de minrichting (–) heeft mogelijk geen effect wanneer het onderwerp
te dichtbij is, het diafragma klein is of de gevoeligheid hoog is.
• Flitscorrectie werkt ook bij gebruik van een externe flitsers die Automatisch P-DDL-flitsen
ondersteunen.
• Als u in het scherm [Flitsinstelling] op de knop Snelinstelling drukt, wordt de flitscorrectie
weer teruggezet op de standaardinstelling [0.0].
Flitsinstelling
F l it si ns t el li ng
Auto ontladen
A u to o nt l ad en
0.0
0 .0
0.0
Flitsinstelling
Auto ontladen
OK
O K
OK
OK
e_kb445.book Page 128 Friday, February 15, 2008 3:35 PM