Operation Manual

128
6
Opnamen bewerken en afdrukken
Met deze functie kunt u de helderheid van de geselecteerde opname aanpassen.
1 Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45)
de opname die u wilt bewerken.
2 Druk op de vierwegbesturing (3).
Het palet van de weergavestand verschijnt.
3 Selecteer q (Helderheidsfilter)met de vierwegbesturing
(2345).
4 Druk op de knop 4.
Het scherm voor aanpassing van de helderheid
verschijnt.
5 Pas de helderheid aan met
de vierwegbesturing (45).
U kunt het resultaat of van de aanpassing van
de helderheid vooraf beoordelen.
6 Druk op de knop 4.
Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van
de opname wordt gevraagd.
7 Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als] met
de vierwegbesturing (23).
[Opslaan als] is de enige beschikbare optie voor beveiligde opnamen.
8 Druk op de knop 4.
De bewerkte opname wordt opgeslagen met hetzelfde aantal opnamepixels en
hetzelfde kwaliteitsniveau als het origineel.
Het helderheidsfilter gebruiken
Film- of foto-opnamen die zijn gemaakt met een andere camera, kunnen niet
worden bewerkt met de digitale filters of het helderheidsfilter. Er verschijnt een
foutmelding wanneer u deze functie kies in het weergavestandpalet en op de knop
4 drukt.
Stop
Stop
Stop
MENU OK
OK
OK
OK