Operation Manual
78
3
Opnamen maken
Gebruik de stand 9 (Snelinstelling) om makkelijk opnamen te maken met de
standaardinstellingen, ongeacht de instellingen in het menu [A Opnemen].
De instellingen van de stand 9 worden hierna aangegeven.
• Wanneer de camera twee gezichten in hetzelfde gebied detecteert,
knippert ook het lampje bij het dichtstbijzijnde knipperende lampje.
• De camera kent de exacte positie van drie gedetecteerde gezichten en
geeft dit aan met knipperende lampjes.
• Wanneer de camera drie gezichten detecteert in gebied 2, knipperen
lampje 1 t/m 3.
• Wanneer de camera drie gezichten detecteert in gebied 5, knipperen
lampje 4 t/m 6.
• Wanneer de camera vier of vijf gezichten herkent, knipperen de lampjes
naargelang het aantal gedetecteerde gezichten. Wanneer de camera zes
of meer gezichten herkent, knipperen alle lampjes (zes stuks, de lampjes
geven de positie van de gedetecteerde gezichten niet aan).
• In de stand b (Autom. opname) gaan de lampjes uit wanneer de
ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt als de camera geen functie
heeft aanstaan met Gezichtsdetectie.
• Wanneer de functie Zelfportrethulp is ingeschakeld, gaan de lampjes niet
uit na de met Batt besparing ingestelde tijd.
• De lampjes knipperen niet als de gedetecteerde gezichten te klein zijn.
Opnamen maken met de basisfunctie
(Groene modus)
Flitsstand
, (automatisch)
Hoge lichten,
correctie
P (Uit)
Transportstand 9 (standaard)
Scherpstelinstelling = (Standaard) Schaduwcorrectie P (Uit)
Informatieweergave Standaard Gevoeligheid Auto (125-1600)
Pixel Track SR P (Uit) Belichtingscorrectie ±0.0
Resolutie (4608×2592) Knipperdetectie O (Aan)
Witbalans
F (Auto)
Digitale zoom O (Aan)
AF-veld
J (meervoudig
scherpstelpunt)
Momentcontrole O (Aan)
Automacro O (Aan) Scherpte G (Normaal)
Scherpstelhulp O (Aan)
Instelling van de
kleurverzadiging.
G (Normaal)
Automatische
belichting
L
(meervlaksmeting)
Contrast G (Normaal)
Beeldtint Licht Datumafdruk Uit
Kwaliteitsniveau D (Beter) IQ-verbeteraar O (Aan)
Macroverlichting P (Uit)










