Operation Manual

201
7
Instellingen
Pixeluitlijning (“mapping”) is een functie voor het uitlijnen en corrigeren van
defecte pixels in de CCD-sensor. Activeer de pixeluitlijningsfunctie als
beeldpunten altijd op dezelfde plaats defect schijnen te zijn.
1
Selecteer [Pixeluitlijning] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Pixeluitlijning] wordt weergegeven.
3
Selecteer [Pixeluitlijning] met de
vierwegbesturing (2).
4
Druk op de knop 4.
Pixels die defect zijn, worden geregistreerd en gecompenseerd.
Pixeluitlijning uitvoeren
Pixeluitlijning is alleen beschikbaar in de stand A. Pixeluitlijning kan niet
worden geselecteerd, zelfs als het menu [W Instelling] wordt weergegeven,
door te drukken op de knop 3 in de stand Q.
Als u Pixeluitlijning uitvoert vanuit de stand Q, druk dan één keer op de
knop Q om de stand A te activeren. Druk daarna op de knop 3 en
op de vierwegbesturing (5) om het menu [W Instelling] op te roepen en
selecteer Pixeluitlijning.
Pixeluitlijning kan niet worden geselecteerd in de stand O
(Geluidsopname).
Als de batterij bijna leeg is, verschijnt het bericht [Onvoldoende batterij-
vermogen om pixelmapping te activeren] op de monitor. Gebruik
netvoedingsadapterset K-AC117 (optioneel) of gebruik een batterij met
voldoende resterende capaciteit.
Pixeluitlijning
Controleert de
beeldsensor en
corrigeert defecte pixels
Pixeluitlijning
Onderbreken
OK
OK