Operation Manual
151
5
Bewerken en afdrukken
7
Druk op de knop 4.
De opname met het gewijzigde formaat wordt opgeslagen.
U kunt het ongewenste gedeelte van een opname verwijderen en de
aangesneden opname bewaren als afzonderlijk bestand.
1
Activeer de stand Q en kies met de vierwegbesturing (45)
de opname die wilt bijsnijden.
2
Selecteer o (Uitsnijden) in het weergavepalet met de
vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4.
Het scherm voor het uitsnijden verschijnt.
Het maximale formaat voor het uitsnijden wordt op het scherm aangegeven met
een groen kader. De bijgesneden afbeelding kan niet groter zijn dan dit
uitsnijkader.
4
Selecteer het uitsnijgebied.
Met de volgende handelingen verplaatst u het
groene kader en bepaalt u het gebied voor de
uitsnede op het scherm.
Opnamen uitsnijden
Opnamen die zijn gemaakt met een resolutie van of de functie F
(Digitaal panorama), of films, kunnen niet worden bijgesneden.
Zoomknop (f/y) Hiermee wijzigt u de
grootte van de
uitsnede
Vierwegbesturing
(2345)
Verplaatst de uitsnede
naar boven, naar
beneden, naar links en
naar rechts
Groene toets Roteert de uitsnede.
• De knop wordt
alleen weergegeven
als de uitsnede kan
worden geroteerd.
OK
OK
OK
MENU
MENU
MENU
Stop
Stop
Stop
OK
OK
OK










