Operation Manual
202
7
Instellingen
U kunt het opstartscherm kiezen dat wordt weergegeven wanneer de camera
wordt ingeschakeld.
U kunt een van de volgende opnamen selecteren als opstartscherm:
• Het opstartscherm met bedieningsaanwijzingen voor de opnamestanden en
knoppen
• Een van de 3 voorgeïnstalleerde schermen
• Een van uw eigen opnamen (alleen compatibele opnamen)
1
Selecteer ^ (Opstart scherm) in het weergavepalet met de
vierwegbesturing (2345).
2
Druk op de knop 4.
Het scherm voor selectie van opnamen verschijnt.
3
Kies met de vierwegbesturing
(45) een opname voor het
opstartscherm.
Er worden alleen opnamen weergegeven
die beschikbaar zijn voor het
opstartscherm. U kunt ook kiezen voor één
van de 3 voorgeïnstalleerde schermen of
het opstartscherm met het hulpdisplay, die al in de camera aanwezig zijn.
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Het opstartscherm wijzigen
• Wanneer het opstartscherm eenmaal is ingesteld, wordt het niet gewist,
zelfs niet als de oorspronkelijke opname wordt gewist of de SD-
geheugenkaart of het interne geheugen wordt geformatteerd. De opname
wordt wel gewist als u het opstartscherm wijzigt na het wissen van de
gemaakte opname of het formatteren van het geheugen.
• Het opstartscherm wordt niet weergegeven als [Uit] is geselecteerd.
• Het opstartscherm wordt niet weergegeven als u de camera inschakelt in
de weergavestand.
• Video’s en opnamen die zijn gemaakt met F (Digitaal panorama) kunnen
niet gebruikt worden voor het opstartscherm.
Stop
Stop
Stop
OK
OK
OK
100
10 0
-
0017
00 1 7
100
-
0017
OK
OK
OKMENU
MENU
MENU










