Operation Manual
108
3
Opnamen maken
Instellen van het aanpassingsbereik wanneer de gevoeligheid is ingesteld op
AUTO.
De gevoeligheid kan worden ingesteld op 125-200, 125-400, 125-800, 125-1600,
125-3200 en 125-6400.
1
Selecteer [Bereik Auto ISO] in het menu [A Opnemen] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
3
Selecteer het aanpassingsbereik voor gevoeligheid met de
vierwegbesturing (23).
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
• In sommige opnamestanden kan de gevoeligheid niet worden
geselecteerd. Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.228)
voor details.
• Wanneer de opnamestand is ingesteld op (Rapport), wordt AUTO vast
ingesteld op 125-6400. Er kan ook een andere gevoeligheid worden
geselecteerd.
• Wanneer [Pixeltrack SR] op O (Aan) staat, kan 3200/6400 niet worden
geselecteerd.
• Wanneer u de gevoeligheid instelt op 125 en de hooglichtcorrectie op O
(Aan), dan verandert de instelling in 250 (200 kan niet worden
geselecteerd). De instelling keert terug naar de vorige waarde wanneer u
de hooglichtcorrectie instelt op P (Uit).
De instelling voor gevoeligheid opslaan 1p.127
Het AUTO ISO-bereik instellen
In sommige opnamestanden kan Bereik Auto ISO niet worden geselecteerd.
Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.228) voor details.










