Operation Manual
96
4
Opnamen maken
5 R
A
Y
q
<
I
B
i
C
\
E
Q
X
>
D
N
J
z
R
U kunt de gevoeligheid selecteren op basis van het omgevingslicht.
Gevoeligheid
1 Druk in de stand A op de knop 3.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2 Selecteer [Gevoeligheid] met de vierwegbesturing (23).
3 Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
4 Wijzig de gevoeligheid
met de vierwegbesturing (23).
5 Druk op de knop 4.
De instelling voor de gevoeligheid
wordt opgeslagen.
6 Druk op de knop 3.
De camera gaat terug naar de opnamestand met de huidige instelling.
Gevoeligheid instellen
Automatisch
De gevoeligheid wordt automatisch aangepast binnen het bereik dat u hebt
opgegeven met de procedures beschreven in “Automatische gevoeligheid
instellen” (p.97).
64
• Bij een lagere gevoeligheid wordt de opname scherper met minder ruis.
Bij weinig licht wordt de sluitertijd langer.
• Bij een hogere gevoeligheid is er een relatief korte sluitertijd bij slechte
lichtomstandigheden, zodat bewegingen van de camera slechts
een beperkte invloed op de opnamekwaliteit hebben. Opnamen kunnen
echter wel ruis (vlekken) bevatten.
100
200
400
800
1600
• Als [Auto] is ingesteld terwijl de opnamefunctie is ingesteld op R, wordt de gevoelig-
heid automatisch aangepast tussen 64 en 1600.
• Als u de opnamefunctie instelt op 4, wordt het bereik voor AUTO ingesteld op 64-1600.
• De gevoeligheid wordt ingesteld op 64 indien de
opname
functie is ingesteld op y.
Andere waarden kunnen niet worden ingesteld.
• Als u de functie [Gevoeligheid] vaak gebruikt, kunt u tijd besparen door de functie toe te
wijzen aan de knop Snelinstelling. (p.58)
De gevoeligheid opslaan 1p.104
Opnemen
MENU
Einde
E i n d e
Einde
1/3
7
M
Opnamepixels
Kwaliteitsniveau
Witbalans
Autom. belicht.
Gevoeligheid
AWB
ISO
AUTO
MENU
2, 3, 4
1, 6
5
Opnamepixels
Kwaliteitsniveau
Witbalans
Gevoeligheid
OK
OK
O K
OK
Opnemen
StopStop
MENU
1/3
7
M
AWB
ISO
AUTO
Autom. belicht.
400
200
100
Auto
64
800
1600
200










