Operation Manual
85
4
Opnamen maken
De opnamefuncties instellen
A
R
A
C
Y
q
<
I
B
Q
i
C
\
E
x
Q
X
>
P
D
N
J
z
R
Scherpstelinstelling
1 Druk in de stand A op
de vierwegbesturing (5).
Bij elke druk op de knop verandert
de scherpstelinstelling. U kunt de instelling
ook wijzigen met de vierwegbesturing (23).
2 Druk op de knop 4.
De scherpstelinstelling wordt opgeslagen
en de camera gaat terug naar de opnamestand.
De scherpstelinstelling selecteren
=
Standaard
Gebruik deze instelling wanneer de afstand tot het onderwerp
40 cm of meer is. Wanneer de ontspanknop tot halverwege
wordt ingedrukt, stelt de camera scherp op het onderwerp
in het autofocusgebied.
q
Macro
Deze instelling wordt gebruikt wanneer de afstand
tot het onderwerp ca. 1 tot 60 cm is. De camera stelt scherp
op het onderwerp in het autofocusveld wanneer de ontspanknop
tot halverwege wordt ingedrukt.
s
Oneindig
Met deze instelling kunt u opnamen maken van voorwerpen
in de verte. De flitser staat ingesteld op a (Flitser uit).
3
Pan Focus
Deze instelling wordt gebruikt wanneer u iemand anders vraagt
om opnamen voor u te maken, of wanneer u landschapopnamen
maakt vanuit een rijdende auto of trein. De opnamen wordt
van voor tot achter scherp.
\
Handmatig Focus Met deze instelling past u de scherpstelling handmatig aan.
1
2
Focusinst.
F o c u s in s t.
Focusinst.
Standaard
S t a n d aa r d
Standaard
OK
OK
O K
OK










