Operation Manual
72
Opnamen maken
4
Scherpstelfunctie
1 Druk op de qsz knop in de opnamefunctie.
Bij elke druk op de knop verandert de scherpstelfunctie en verschijnt
het bijbehorende pictogram op de LCD-monitor.
De camera is gereed om de opname te maken met de geselecteerde
opnamefunctie.
De scherpstelfunctie selecteren
(Focus Mode)
(geen
picto-
gram)
Autofocusfunctie
(Autofocus mode)
De camera stelt scherp op het onderwerp in het autofocusveld
wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt. Gebruik
deze functie wanneer de afstand tot het onderwerp meer dan 40 cm
bedraagt.
q
Macrofunctie
(Macro mode)
Deze functie wordt gebruikt wanneer de afstand tot het onderwerp
ca. 18 – 50 cm is. De camera stelt scherp op het onderwerp in
het autofocusveld wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt
ingedrukt.
r
Super Macro-functie
(Super Macro mode)
Deze functie wordt gebruikt wanneer de afstand tot het onderwerp
ca. 6 – 20 cm is. De camera stelt scherp op het onderwerp in
het autofocusveld wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt
ingedrukt.
Pan-scherpstelfunctie
(Pan Focus mode)
Deze functie wordt gebruikt bij het maken van onderwerpen dichtbij
en veraf tegelijk. De camera stelt dan scherp op een bepaald punt.
s
Oneindig-
landschapfunctie
(Infinity-Landscape
mode)
Deze functie wordt gebruikt voor het fotograferen van objecten in
de verte.
z
Handmatige
scherpstelfunctie
(Manual Focus mode)
De scherpstelling wordt handmatig aangepast met
de vierwegbesturing.
u
Scherpstelzone-functie
(Focusing Area mode)
De positie van het autofocusveld wordt gewijzigd.
De scherpstelfunctie opslaan 1blz.89
1










