Operation Manual
21
1
Voorbereidingen
De SD-geheugenkaart plaatsen
Deze camera kan werken met een SD-geheugenkaart.
Als er een SD-geheugenkaart is geplaatst (op de LCD-monitor staat ), worden
opnamen hierop opgeslagen. Is er geen kaart geplaatst (op de LCD-monitor staat
), dan worden de opnamen opgeslagen in het interne geheugen.
1 Open de klep van de batterij/kaart.
Schuif de klep van de batterij/kaart in de door de pijl aangegeven richting en
til de klep omhoog .
2 Plaats een SD-geheugenkaart zodanig dat het etiket
(de kant met het symbool 2) naar de LCD-monitor is gericht
en druk op de kaart tot deze vastklikt.
3 Sluit de klep van de batterij/kaart.
U neemt de kaart uit door deze in de door de pijl aangegeven richting te duwen
en uit het compartiment te halen.
• Zorg dat de camera uit staat alvorens de SD-geheugenkaart te plaatsen of
uit te nemen.
• Formatteer alleen nieuwe kaarten of kaarten die eerder in een andere
camera zijn gebruikt. Zie “Een SD-geheugenkaart of het interne geheugen
formatteren” (blz. 120) voor meer informatie over formatteren.
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, hangt af van de capaciteit van
de SD-geheugenkaart of het interne geheugen en de geselecteerde opname-
grootte en kwaliteit. (1blz.23)
321
U verwijdert de kaart
door deze in te
drukken en uit te
nemen.
SD-geheugenkaart
1
2
1
2










