Operation Manual

21
1
Voorbereidingen
De SD-geheugenkaart plaatsen
Deze camera werkt met een SD-geheugenkaart. Als er een SD-geheugenkaart is
geplaatst (op de LCD-monitor staat ), worden opnamen hierop opgeslagen. Is
er geen kaart geplaatst (op de LCD-monitor staat ), dan worden de opnamen
opgeslagen in het interne geheugen. Zet de camera uit voordat u de SD-
geheugenkaart plaatst of uitneemt.
1 Druk de ontgrendelknop van de kaartklep in de door de pijl
aangegeven richting.
Als u uw vinger van de knop haalt, gaat de kaartklep open.
2 Plaats de SD-geheugenkaart zodanig dat het etiket naar de
LCD-monitor gericht is en druk op de kaart tot deze vastklikt.
3 Sluit de kaartklep.
To remove the card, eject the card by pressing it in the direction indicated by the
arrow and pull it out.
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, hangt af van de capaciteit van de SD-
geheugenkaart of het interne geheugen en de geselecteerde opnamegrootte en kwaliteit.
(1blz.24)
Niet-gebruikte kaarten of kaarten die zijn gebruikt in een andere camera, moeten eerst
worden geformatteerd. Zie “Een SD-geheugenkaart of het interne geheugen formatteren”
(blz.116) voor aanwijzingen aangaande formattering.
Kaartklep
SD-geheugenkaart
1
2