Operation Manual

70
Opnamen maken
4
Wanneer de functie is ingesteld op
z
, (handmatig scherpstellen), wordt het midden
van het beeld op volledige schermgrootte weergegeven op de LCD-monitor. Pas de
scherpstelling aan met de vierwegbesturing (23) terwijl u de indicatie op de monitor
controleert.
Nadat de scherpstelling is ingesteld, drukt u op een knop, uitgezonderd de
vierwegbesturing (23) of haalt u uw vinger van de vierwegbesturing (23).
Ongeveer twee seconden later wordt de normale weergave hersteld.
In de autofocusfunctie kunt u het scherpstelpunt wijzigen door het scherpstelkader
te verplaatsen.
1 In de functie u (scherpstelveld) drukt u op
de vierwegbesturing (2345).
Verplaatst het scherpstelkader [ ] (scherpstelveld).
2 Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader wordt vastgezet op de nieuwe positie.
Als u de oorspronkelijke positie van het autofocuskader wilt herstellen,
drukt u nogmaals op de knop qsz.
Als u een opname maakt terwijl u door de zoeker kijkt en de scherpstelfunctie
is ingesteld op Macro of Super Macro, wijkt het beeld van de uiteindelijke
opname af van het beeld in de zoeker. Controleer het beeld daarom op de
LCD-monitor.
Handmatig scherpstellen
Voor scherpstelling veraf
Voor scherpstelling dichterbij
Houd bij het scherpstellen de vierwegbesturing (23) ingedrukt om snel
scherp te stellen.
Het scherpstelpunt wijzigen
Problemen oplossen “Niet scherpgesteld op onderwerp”
1
blz.131
2
12:00
12:00
2
12:00
3m
3m
1
0.3
0.3
.18
.18
3m
1
0.3
.18
04/14/2004
04/14/2004
04/14/2004
Indicatie