Operation Manual

20
1
Voorbereidingen
De SD-geheugenkaart plaatsen
Deze camera kan werken met een SD-geheugenkaart. Als er een SD-geheugenkaart
is geplaatst (op de LCD-monitor staat ), worden opnamen hierop opgeslagen. Is er
geen kaart geplaatst (op de LCD-monitor staat ), dan worden de opnamen
opgeslagen in het interne geheugen.
1 Open de klep van de batterij/kaart.
Schuif de klep voor de batterij/kaart in de door de pijl aangegeven richting
en til de klep omhoog .
2 Plaats een SD-geheugenkaart zodanig dat het etiket (de kant
met het symbool 2) naar de LCD-monitor gericht en druk op
de kaart tot deze vastklikt.
3 Sluit de klep van de batterij/kaart.
U neemt de kaart uit door deze in de door de pijl aangegeven richting te duwen
en uit het compartiment te halen.
Zet de camera uit voordat u de SD-geheugenkaart plaatst of uitneemt.
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, hangt af van de capaciteit van
de SD-geheugenkaart of het interne geheugen en de geselecteerde
opnamegrootte en kwaliteit. (1blz.22)
Reservekopie van de gegevens
In uitzonderlijke gevallen kunnen de gegevens die zijn opgeslagen in het interne geheugen, onleesbaar
worden. Daarom wordt aanbevolen van belangrijke gegevens een reservekopie te maken en deze naar
een computer te downloaden of in een ander opslagmedium dan het interne geheugen op te slaan.
3
2
1
U verwijdert de kaart
door de ze in te drukken
en uit t e ne men.
SD-geheugenkaart
1
2
1
2