Operation Manual
107
3
Opnamen maken
3
Selecteer O of P met de
vierwegbesturing (45).
O Momentcontrole wordt
weergegeven.
P Momentcontrole wordt niet
weergegeven.
4
Druk op de knop 3.
De camera gaat terug naar de opnamestand.
U kunt een opname scherpe of zachte contouren geven.
1
Druk in de stand A op de knop 3.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2
Selecteer [Scherpte] met de vierwegbesturing (23).
3
Verander het scherpteniveau met
de vierwegbesturing (45).
F Zacht
G Normaal
H Scherp
4
Druk op de knop 3.
De camera gaat terug naar de opnamestand.
Momentcontrole 1p.67
Als de functie Knipperdetectie actief is tijdens het maken van opnamen,
verschijnt het bericht [Gesloten ogen gedetecteerd] gedurende 3
seconden tijdens Momentcontrole.
De opnamescherpte instellen (Scherpte)
Als u de instelling [Scherpte] vaak wijzigt, kunt u tijd besparen door deze
toe te wijzen aan de Groene toets (p.110).
Opnemen
2/3
Momentcontrole
MENU
Einde
Shake Reduction
Digitale zoom
Inst, D-range
Gezichtsdetectie
Aan
Knipperdetectie
Opnemen
Kleurverzadiging
MENU
Einde
3/3
Scherpte
Contrast
Groene toets
Geheugen
Datumafdruk Uit










