Operation Manual
106
3
Opnamen maken
3
Selecteer O of P met de 
vierwegbesturing (45).
O Corrigeert camerabewegingen.
P  Corrigeert camerabewegingen niet.
4
Druk op de knop 3.
De camera gaat terug naar de opnamestand.
Een van de volgende pictogrammen verschijnt op het scherm.
Bepaal met deze instelling of een opname meteen na het maken van 
elke opname moet worden weergegeven. De standaardinstelling is O  
(Aan).
1
Druk in de stand A op de knop 3.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2
Selecteer [Momentcontrole] met de vierwegbesturing 
(23).
M
Wanneer [Bewegingsreductie] is ingesteld op O
l
Wanneer [Bewegingsreductie] is ingesteld op P (Uit) (Als de camera 
waarschijnlijk zal bewegen, wordt f aangegeven wanneer u de 
ontspanknop half indrukt.)
De functie Bewegingsreductie werkt niet onder de volgende 
omstandigheden:
-als S (Vuurwerk) is geselecteerd als opnamestand
- tijdens het opnemen van een film
-als g (Zelfontspanner) is geselecteerd als transportstand
- als de flitser afgaat
- tijdens Geluidsopname
De tijd voor Momentcontrole instellen
Opnemen
2/3
Momentcontrole
MENU
Einde
Digitale zoom
Inst, D-range
Gezichtsdetectie Aan
Knipperdetectie
Shake Reduction










