Operation Manual

60
Opnamen maken
4
- d R + C . H =
Scherpstelfunctie
1 Druk op de vierwegbesturing (5) in de opnamefunctie.
Bij elke druk op de knop verandert de scherpstelfunctie en verschijnt het bijbehorende
pictogram op de LCD-monitor.
De camera is gereed om de opname te maken met de geselecteerde
scherpstelfunctie.
De scherpstelfunctie selecteren
(geen
pictogram)
Autofocusfunctie
De camera stelt scherp op het onderwerp in het autofocusveld
wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt. Gebruik
deze functie wanneer de afstand tot het onderwerp meer dan 40 cm
bedraagt.
q Macrofunctie
Deze functie wordt gebruikt wanneer de afstand tot het onderwerp
ca. 18 - 50 cm is. Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt
ingedrukt, stelt de camera scherp op het onderwerp in de autofocuszone.
r Super Macro-functie
Deze functie wordt gebruikt wanneer de afstand tot het onderwerp
ca. 6 - 20 cm is. Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt
ingedrukt, stelt de camera scherp op het onderwerp in de autofocuszone.
s
Oneindig-
landschapfunctie
Deze functie wordt gebruikt voor het fotograferen van objecten in
de verte.
z
Handmatige
scherpstelfunctie
De scherpstelling wordt handmatig aangepast met de vierwegbesturing.
De standaardinstelling is Autofocus.
In de Super Macro-functie wordt de zoom vastgezet op de middenpositie
en kan alleen de digitale zoom worden gebruikt.
Als u een opname maakt terwijl u door de zoeker kijkt en de scherpstelfunctie is
ingesteld op Macro of Super Macro, wijkt het beeld van de uiteindelijke opname
af van het beeld in de zoeker. Controleer het beeld daarom op de LCD-monitor.
1