Operation Manual

68
4
Foto’s maken
d R b c a C
Scherpstelfuncties
1 Druk op de knop ) in de opnamefunctie.
Bij elke druk op de knop verandert de scherpstelfunctie en verschijnt het
bijbehorende pictogram op de LCD-monitor.
De camera is gereed om de opname te maken met de geselecteerde
opnamefunctie.
De scherpstelfunctie selecteren
(geen
pictogram)
Autofocus mode
De camera stelt scherp op het voorwerp in het scherpstelveld
wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt. Gebruik
deze functie wanneer de afstand tot het onderwerp meer dan 40
cm is (wanneer er is uitgezoomd) of meer dan 120 cm (wanneer er
is ingezoomd).
q
Macro mode
Deze functie wordt gebruikt wanneer de afstand tot het onderwerp
ca. 10 – 50 cm is (wanneer er is uitgezoomd) en 60 – 150 cm
(wanneer er is ingezoomd). De camera stelt scherp op het
onderwerp in het autofocusveld wanneer de ontspanknop tot
halverwege wordt ingedrukt.
r
Super Macro
mode
Deze functie wordt gebruikt wanneer de afstand tot het onderwerp
ca. 6 – 15 cm is. De camera stelt scherp op het onderwerp in het
scherpstelveld wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt
ingedrukt.
s
Infinity-Landscape
mode
Met deze functie kunt u opnamen maken van voorwerpen in
de verte. De flitser wordt automatisch ingesteld op a (flitser uit).
z
Manual Focus
mode
Met deze functie past u de scherpstelling handmatig aan met de
vierwegbesturing.
Zorg dat het lensoppervlak schoon is. Als er vuil op de lens is in de functie r,
bestaat de kans dat de camera scherpstelt op het vuil in plaats van op het
onderwerp.
De standaardinstelling is Autofocus.
In de functie r kan alleen de digitale zoom worden gebruikt.
1