Operation Manual

68
4
Foto’s maken
d R b c a
Flitsfuncties
1 Druk in de opnamefunctie op de b knop.
Bij elke druk op de knop verandert de flitsfunctie en verschijnt het betreffende
pictogram op de LCD-monitor.
De camera is gereed om opnamen te maken met de geselecteerde flitsfunctie.
De flitsfunctie selecteren
(Flash Modes)
(geen
pictogram)
Auto
Afhankelijk van de lichtomstandigheden gaat de flitser
automatisch af.
a Flitser uit
De flitser gaat niet af, ongeacht de lichtomstandigheden.
Deze functie is geschikt voor het maken van opnamen in de
schemering of in musea enz. waar flitsfotografie verbonden is.
b
Flitser aan De flitser gaat altijd af, ongeacht de lichtomstandigheden.
c
Automatisch +
rode-ogenreductie
Deze functie zorgt voor vermindering van het rode-ogeneffect dat
optreedt doordat het flitslicht wordt weerkaatst door de ogen van
het onderwerp. De flitser gaat automatisch af.
d
Flitser aan +
rode-ogenreductie
Deze functie zorgt voor vermindering van het rode-ogeneffect dat
optreedt doordat het flitslicht wordt weerkaatst door de ogen van
het onderwerp.
De flitser gaat af, ongeacht de lichtomstandigheden.
Als u de flitser wilt gebruiken, drukt u op de knop f om de flitser uit te
klappen. Wanneer de flitser gesloten is, flitst deze niet (flitser uit).
De flitser flitst niet (flitser uit) wanneer de Drive-functie is ingesteld op j of p,
of wanneer de scherpstelfunctie is ingesteld op s of r.
De flitser flitst twee keer: eerst een voorflits, dan de hoofdflits voor de opname.
Bij de rode-ogenreductiefunctie is de tijd tussen de voorflits en de hoofdflits
langer.
U kunt Automatisch of Automatisch + rode-ogenreductie niet selecteren in de
functie a, b of c.
Gebruik de flitser om camerabeweging te voorkomen als a knippert wanneer de
ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt.
De flitsfunctie opslaan 1blz.82
1