Operation Manual

66
4
Foto’s maken
d R b c a C
Scherpstelfuncties
1 Druk op de knop ) in de opnamefunctie.
Bij elke druk op de knop verandert de scherpstelfunctie en verschijnt
het bijbehorende pictogram op de LCD-monitor.
De camera is gereed om de opname te maken met de geselecteerde
opnamefunctie.
De scherpstelfunctie selecteren
(Focus Modes)
(geen
pictogram)
Autofocus mode
(Autofocusfunctie)
De camera stelt scherp op het voorwerp in het scherpstelveld
wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt.
Gebruik deze functie wanneer de afstand tot het onderwerp
meer dan 40 cm is (wanneer er is uitgezoomd) of meer dan
120 cm (wanneer er is ingezoomd).
q
Macro mode
(Macrofunctie)
Deze functie wordt gebruikt wanneer de afstand tot het
onderwerp ca. 10 – 50 cm is (wanneer er is uitgezoomd) en
60 – 150 cm (wanneer er is ingezoomd). De camera stelt
scherp op het onderwerp in het autofocusveld wanneer de
ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt.
r
Super Macro mode
(Super Macro-functie)
Deze functie wordt gebruikt wanneer de afstand tot het
onderwerp ca. 6 – 15 cm is. De camera stelt scherp op het
onderwerp in het scherpstelveld wanneer de ontspanknop tot
halverwege wordt ingedrukt.
s
Infinity-Landscape
mode (Oneindig-
landschapfunctie)
Met deze functie kunt u opnamen maken van voorwerpen in de
verte. De flitser wordt automatisch ingesteld op a (flitser uit).
z
Manual Focus mode
(Handmatige
scherpstelfunctie)
Met deze functie past u de scherpstelling handmatig aan met
de vierwegbesturing.
Zorg dat het lensoppervlak schoon is. Als er vuil op de lens is in de functie r,
bestaat de kans dat de camera scherpstelt op het vuil in plaats van op het
onderwerp.
De standaardinstelling is Autofocus.
In de functie r kan alleen de digitale zoom worden gebruikt.
1