Operation Manual
61
4
Foto’s maken
c
Bij deze functie stelt u het diafragma handmatig in. De camera stelt automatisch
de sluitertijd in voor een optimale belichting met de gekozen diafragmawaarde.
Een lagere diafragmawaarde produceert een opname met een onscherpe
achtergrond. Een hogere diafragmawaarde produceert een opname waarbij
zowel op de voorgrond als de achtergrond scherp zijn. Met deze functie kunt u
het scherptebereik (scherptediepte) opzettelijk wijzigen.
1 Zet de functiekiezer op c.
2 Wijzig de diafragmawaarde met
de vierwegbesturing (23).
Druk op 2 voor een hogere diafragmawaarde of
op 3 voor een lagere diafragmawaarde.
3 Druk de ontspanknop tot halverwege
in.
De camera past de sluitertijd dienovereenkomstig aan.
Als een correcte belichting niet mogelijk is, wordt de sluitertijd op de LCD-
monitor oranje.
Het scherpstelkader licht groen op wanneer de camera heeft scherpgesteld op
het onderwerp.
4 Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
Opnamen maken met diafragmavoorkeuze
Bij het maken van opnamen met een lange sluitertijd wordt de totale opnametijd
langer, omdat de ruisreductiefunctie wordt geactiveerd ter vermindering van ruis.
2
3, 4
1
aa
#
1/30
1 / 3 0
38
3 8
25
2 5
:14
1 4
#
1/30
38
25:14
cc
48
4 8
02
0 2
00
0 0
: : 480200 : :
07/25/2004
0 7 / 2 5 / 2 0 0 4
07/25/2004
F2.9
F 2 . 9
F2.9










