Operation Manual
199
8
Bijlage
Er is niet
scherpgesteld op
het onderwerp
Er kan moeilijk op het
onderwerp worden
scherpgesteld
De camera kan problemen ondervinden
bij het scherpstellen op onderwerpen
zoals: onderwerpen met weinig contrast
(een witte muur, een blauwe hemel, enz.),
donkere onderwerpen, voorwerpen met
subtiele patronen en snel bewegende
voorwerpen. Een goede scherpstelling is
ook problematisch bij fotograferen via
een raam of een net. Probeer opnamen
te maken met de scherpstelvergrendeling
(p.63).
Het onderwerp bevindt
zich niet in het
scherpstelveld
Zoek het gewenste onderwerp in het
scherpstelkader (AF-veld) in het midden
van het scherm. Als dit problematisch is,
vergrendel dan eerst de scherpstelling op
het gewenste onderwerp
(scherpstelvergrendeling) en beweeg
daarna de camera om de gewenste
beeldinkadering te bereiken.
De flitser gaat
niet af
De flitsinstelling is
ingesteld op a
(Flitser uit)
Stel de flitsinstelling in op automatisch
of b (Flitser aan) (p.92).
De transportstand is
ingesteld op j, Kof
I
De scherpstelstand is
ingesteld op s
De opnamestand is
ingesteld op C
In deze standen gaat de flitser niet af.
Zo nu en dan veroorzaakt statische elektriciteit camerastoring. In dit
geval verwijdert u de batterij en plaatst u de batterij terug. Als de camera
daarna correct functioneert, is de normale toestand hersteld en kunt
u de camera weer gebruiken.
Probleem Oorzaak Oplossing










