Operation Manual

NE-31
Beeldscherpte en kwaliteit instellen
Al naargelang u de digitale camera beter leert kennen kunt u de beeldresolutie (het aantal verticale en
horizontale pixels) en de beeldkwaliteit (compressieratio) instellen, gebaseerd op het type opname dat u wilt
maken. Deze instellingen bepalen het aantal beelden dat kan worden opgeslagen op het interne geheugen of
op een SD-geheugenkaart. Afbeeldingen met een hogere resolutie en van hogere kwaliteit leveren meer
details maar zorgen voor grotere bestanden.
Om beeldscherpte of beeldkwaliteit aan te passen, volgt u onderstaande stappen:
1. Draai het functiewieltje op , , , , of en schakel uw
camera in door te drukken op de power-toets.
2. Druk op de MENU toets.
[Menu1] wordt weergegeven.
In de modus, wordt [Menu] weergegeven.
3. Gebruik de 4-pijlenknop (T) voor de selectie van [Opnamepixels],
druk dan op de toets.
4. Gebruik de 4-pijlenknop (ST) voor selectie van de gewenste
instelling, druk dan op de toets om te bevestigen.
5. Volg bovenstaande stappen 3 en 4 om het [Kwaliteit] in te stellen.
Het aantal op te nemen beelden en de opnametijd hangen af van het
opslagformaat, de resolutie- en kwaliteitsinstellingen en het onderwerp van
het beeld dat moet worden vastgelegd.
U kunt het formaat van de opnames later wijzigen. Raadpleeg de paragraaf
van deze handleiding die getiteld is "Beeldscherpte en -kwaliteit wijzigen"
(NE-51) voor meer informatie.