Operation Manual
85
Opnamen maken
4
U kunt de gevoeligheid selecteren op basis van het omgevingslicht.
Gevoeligheid
1 Druk op de MENU-knop in de opnamestand.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2 Selecteer [Gevoeligheid] met
de vierwegbesturing (23).
3 Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu
4 Wijzig de gevoeligheid met
de vierwegbesturing (23).
5
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
De camera is gereed voor het maken van een
opname.
De gevoeligheid instellen
Automatisch
Wanneer de flitser niet wordt gebruikt: de camera selecteert automatisch
de gevoeligheid: 50, 100 of 200.
Wanneer de flitser wordt gebruikt: de camera selecteert automatisch
de gevoeligheid: 50, 100, 200 of 400.
In de functie Kaarslicht: de camera selecteert automatisch de gevoeligheid:
50, 100, 200, 400 of 800, ongeacht het al dan niet gebruiken van de flitser.
50 • Bij een lagere gevoeligheid (de lagere waarden) wordt de opname scherper en
bevat deze minder ruis. Bij weinig licht neemt de sluitertijd toe.
•
Bij een hogere gevoeligheid (de hogere waarden) is er een relatief korte sluitertijd bij
ongunstige lichtomstandigheden, zodat bewegingen van de camera slechts een beperkte
invloed op de opnamekwaliteit hebben. Opnamen kunnen echter wel ruis bevatten.
100
200
400
De gevoeligheid opslaan 1blz.99
Opnemen
MENU
Eind
Opnamepixels
Kwaliteitsniveau
Witbalans
AF-instelling
Autom. belicht.
Gevoeligheid
AWB
Auto
8M
MENU
Ontspanknop
MENU-knop
Vierwegbesturing
8M
MENU
AWB
Auto
Opnemen
Eind
Opnamepixels
Kwaliteitsniveau
Witbalans
AF-instelling
Autom. belicht.
Gevoeligheid
8M
AWB
Auto
MENU
Stop
OK
OK
Opnemen
Opnamepixels
Kwaliteitsniveau
Witbalans
AF-instelling
Autom. belicht.
Gevoeligheid
100
200
400
50
Auto










