Operation Manual

22
1
Voorbereidingen
De SD-geheugenkaart plaatsen
Deze camera kan werken met een SD-geheugenkaart. Als er een SD-
geheugenkaart is geplaatst, worden opnamen hierop opgeslagen. Is er geen
kaart geplaatst, dan worden de opnamen opgeslagen in het interne geheugen.
1 Open de klep van de batterij/kaart.
Schuif de klep van de batterij/kaart in de door de pijl aangegeven richting en
til de klep omhoog .
2 Plaats een SD-geheugenkaart zodanig dat het etiket (de kant
met het symbool 2) naar de LCD-monitor gericht en druk op
de kaart tot hij vastklikt.
3 Sluit de klep van de batterij/kaart.
U neemt de kaart uit door deze in de door de pijl aangegeven richting te duwen
en uit het compartiment te halen.
Zet de camera uit voordat u de SD-geheugenkaart plaatst of uitneemt.
Niet-gebruikte kaarten of kaarten die zijn gebruikt in een andere camera, moeten eerst
worden geformatteerd. Zie “Een SD-geheugenkaart of het interne geheugen
formatteren” (blz.150) voor aanwijzingen aangaande formattering.
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, hangt af van de capaciteit van de SD-
geheugenkaart of het interne geheugen en de geselecteerde opnamegrootte en kwaliteit.
(1blz.24)
321
U verwijdert de
kaart door deze in
te drukken en uit
te nemen.
SD-geheugenkaart
1
2
1
2