Operation Manual
138
6
Weergeven, verwijderen en bewerken
Met het helderheidsfilter kunt u de helderheid van foto’s wijzigen.
1 Selecteer in de weergavestand met de vierwegbesturing
(45) de opname die u wilt bewerken.
2 Druk op de vierwegbesturing (3).
Het functiepalet verschijnt.
3 Selecteer & (Helderheidsfilter) met
de vierwegbesturing (2345).
4 Druk op de OK-knop.
Het scherm van het helderheidsfilter verschijnt.
5 Pas de helderheid aan met
de vierwegbesturing (45).
Bij iedere druk op de vierwegbesturing (5),
wordt het beeld iets helderder en bij ieder druk
op de vierwegbesturing (4), wordt het beeld iets
donkerder. U kunt de helderheid aanpassen
van -2,0 tot +2,0 LW stappen van 1/3 LW.
6 Druk op de knop OK.
Het bevestigingsscherm voor overschrijven verschijnt.
7 Selecteer [Overschrijven] of [Opslaan als]
met de vierwegbesturing (23).
Opnamen bewerken met het helderheidsfilter
Vierwegbesturing
OK-knop
Helderheidsfilter
OKMENU
OK
Stop
MENU
OK
Stop
Stop
OK
OK
Stop OK










