Operation Manual
84
4
Opnamen maken
De opnamefuncties instellen
E a b c R d F G D C
Scherpstelfuncties
1 Druk op de knop ) in de opnamefunctie.
Bij elke druk op de knop verandert de scherpstelfunctie en verschijnt
het bijbehorende pictogram op de LCD-monitor.
De camera is gereed om de opname te maken met de geselecteerde
opnamefunctie.
De scherpstelfunctie selecteren
(Focus Mode)
(geen
pictogram)
Autofocus
De camera stelt scherp op het voorwerp in het scherpstelveld
wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt.
Gebruik deze functie wanneer de afstand tot het onderwerp meer
dan 60 cm is.
q
Macro mode
(Macrofunctie)
Deze functie wordt gebruikt wanneer de afstand tot het onderwerp
ca. 15 tot 65 cm is. De camera stelt scherp op het onderwerp in
het scherpstelveld wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt
ingedrukt. Dit kan samen met 1 worden ingesteld.
r
Super Macro
mode (
Super Macro-
functie)
Deze functie wordt gebruikt wanneer de afstand tot het onderwerp
ca. 2 tot 65 cm is. De camera stelt scherp op het onderwerp in het
scherpstelveld wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt
ingedrukt. Dit kan samen met 1 worden ingesteld.
s
Infinity-Landscape
mode (Oneindig-
landschapfunctie)
Met deze functie kunt u opnamen maken van voorwerpen in de
verte. De flitser staat ingesteld op a (flitser uit).
z
Manual Focus
mode
(Handmatige
scherpstelfunctie)
Met deze functie past u de scherpstelling handmatig aan.
1
Focusing Area
mode
(Scherpstelgebied
-functie)
Deze functie verandert de plaats van het scherpstelveld. U kunt
uit 11 posities kiezen.
Dit kan samen met q, r worden ingesteld
1










