Operation Manual
51
4
Opnamen maken
b
Bij deze functie stelt u de sluitertijd handmatig in. De camera kiest automatisch
het diafragma voor een optimale belichting met de gekozen sluitertijd. Met deze
functie kunt u beweging accentueren door een lange sluitertijd in te stellen bij het
fotograferen van een bewegend onderwerp. Bij weinig licht kunt u een korte
sluitertijd instellen om camerabeweging te voorkomen.
1 Zet de functiekiezer op b.
2 Wijzig de sluitertijd met
de vierwegbesturing (45).
Druk op 5 voor een kortere sluitertijd of op 4
voor een langere sluitertijd.
3 Druk de ontspanknop tot halverwege in.
De camera past het diafragma dienovereenkomstig aan.
Als een correcte belichting niet mogelijk is, wordt de diafragmawaarde op de
LCD-monitor rood.
Het scherpstelkader licht groen op wanneer de camera heeft scherpgesteld
op het onderwerp.
4 Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
Opnamen maken met sluitertijdvoorkeuze
• Bij het maken van opnamen met een lange sluitertijd wordt de totale
opnametijd langer, omdat de ruisreductiefunctie wordt geactiveerd ter
vermindering van beeldruis.
•In de b functie kan de sluitertijd worden ingesteld tot circa 1/1000 s.
(Op automatisch kan deze worden ingesteld tot circa 1/2000 s.)
• De ingestelde sluitertijd is zichtbaar als de standaardwaarde wanneer de
camera de volgende keer in de b functie of a functie wordt aangezet.
3, 4
1
2
38
3 8
38
14
1 4
:25
: 2 5
14:25
F5.6
F 5 . 6
F5.6
1/250
1 / 2 5 0
1/250
09/25/2004
0 9 / 2 5 / 2 0 0 4
09/25/2004










