Operation Manual

34
Voordat u de camera gaat gebruiken
1
Het beeld op de monitor kan afwijken van de uiteindelijke opname
als de helderheid van het onderwerp laag of hoog is.
Het beeld op de monitor kan flikkeren indien er tijdens de opname wijzigingen
in de lichtbron optreden. U kunt het flikkeren verminderen door de
vermogensfrequentie in te stellen via [Flikkerreductie] (p.198) in het menu
[R Instellen 1] naargelang wat er in uw regio gebruikt wordt.
Als de stand van de camera tijdens de opname snel wordt gewijzigd, wordt
het beeld wellicht niet met de juiste helderheid weergegeven. Wacht dan tot
het beeld stabiliseert, voordat u een opname maakt.
Onder omstandigheden met weinig licht kan er ruis ontstaan in het beeld van
de monitor.
Hoe hoger de gevoeligheidswaarde, des te meer ruis en kleurinstabiliteit kan
er optreden in het monitorbeeld en/of de gemaakte opname.
Als u gedurende langere tijd opnamen maakt, neemt de temperatuur in de
camera toe, met opnamen van mindere kwaliteit als gevolg. We raden u aan
om de camera uit te schakelen als u geen opnamen maakt. Laat de camera
afkoelen tussen opnamen met een lange belichtingstijd en video-opnamen
om te voorkomen dat de beeldkwaliteit achteruit gaat.
Als de interne temperatuur van de camera hoog oploopt, verschijnt l
(temperature warning) op de monitor. Stop de opname of zet de monitor
uit als dit gebeurt. Als u opnamen blijft maken met de
temperatuurwaarschuwing, zal de camera zichzelf uitschakelen.
K-01_DUT.book Page 34 Wednesday, February 22, 2012 10:19 AM