Operation Manual

37
2
Voorbereidingen
Het objectief bevestigen
Alle belichtingsfuncties van de camera zijn beschikbaar wanneer u gebruik maakt van DA-,
D FA-, FA J- of andere objectieven met een diafragmastand s (automatisch). Sommige functies
zijn beperkt wanneer u het objectief niet instelt op s (automatisch). Zie ook “Opmerkingen
bij [Gebruik diafr.ring]” (p.184). Andere objectieven en accessoires zijn niet beschikbaar
bij de standaard fabrieksinstellingen. Om ontspannen toch mogelijk te maken bij gebruik
van een objectief of accessoire dat hierboven niet wordt genoemd, stelt u [Gebruik diafr.ring]
in bij Persoonlijke instellingen. (p.102)
1
Controleer of de camera uit is.
2
Verwijder de bodydop ( )
en de achterlensdop van het
objectief ( ).
Zet een los objectief altijd met de vatting omhoog
neer om beschadiging van het gebied rond
het de objectiefvatting te voorkomen.
3
Zorg dat de richttekens
(de rode puntjes) op de camera en
het objectief tegenover elkaar liggen.
Draai vervolgens het objectief met
de klok mee tot het vastklikt.
Na het bevestigen van het objectief controleert
u of het goed vastzit. Controleer ook of de rode
puntjes van het objectief aan de bovenzijde zitten
en of de objectiefbevestiging niet zijdelings
kan bewegen.
Zet de camera uit alvorens het objectief te bevestigen of te verwijderen om onverwachte
bewegingen van het objectief te voorkomen.
1
2
1
2
e
_
kb411
.
book
Page
37
Monday
,
February
5
,
2007
2:21
PM