Operation Manual

130
5
Functiereferentie
Wijzig de hoeveelheid licht die op de CCD terechtkomt door het diafragma te wijzigen.
Het diafragma openen (diafragmawaarde verlagen)
Voorwerpen die dichterbij of verder weg zijn
dan het onderwerp waarop is scherpgesteld, worden
minder scherp. Als u bijvoorbeeld een opname maakt
van een bloem tegen een landschapsachtergrond
met een grote diafragmaopening, wordt het landschap
voor en achter de bloem onscherp, waardoor alleen
de bloem wordt geaccentueerd.
Het diafragma sluiten (diafragmawaarde verhogen)
Het scherptegebied neemt zowel dichtbij als veraf toe.
Als u bijvoorbeeld een opname maakt van een bloem
tegen een landschapsachtergrond met een kleine
diafragmaopening, is ook het landschap
voor en achter de bloem scherp.
Effect van diafragma
Scherptediepte
Wanneer u scherpstelt op een deel van het onderwerp, is er een gebied waarin
voorwerpen die dichter bij en verder weg zijn, ook scherp zijn. Dit gebied wordt
scherptediepte genoemd.
De scherptediepte van de F is afhankelijk van het objectief.
Maar vergeleken met een kleinbeeldcamera kunt u ongeveer één diafragmawaarde
lager gebruiken (het scherpstelbereik wordt kleiner).
Hoe korter de brandpuntsafstand en hoe verder weg het onderwerp is, hoe groter
de scherptediepte (sommige zoomobjectieven hebben geen schaal
voor de scherptediepte vanwege hun bouwwijze).
Scherptediepte Klein Groot
Scherptegebied Smal Breed
Diafragma
Open Dicht
(Lagere waarde) (Hogere waarde)
Brandpuntsafstand objectief
Langer Korter
(Tele-opname) (Breder)
Afstand tot onderwerp Dichtbij Veraf
e
_
kb411
.
book
Page
130
Monday
,
February
5
,
2007
2:21
PM