Operation Manual

106
4
Menu-referentie
De functiekiezer gebruiken
U kunt de opnamefunctie wijzigen door een pictogram op de functiekiezer tegenover
het indexstreepje te zetten.
Onderdeel Functie Bladzijde
I
(Auto Picture)
Selecteert automatisch een van de functies Portret,
Landschap, Macro of Bewegend onderwerp. Hiermee
kunt u opnamen maken bij standaardinstellingen
(Normaal) als er geen optimale opnamefunctie is.
p.47
=
(Portret) Optimaal voor het maken van portretfoto’s.
s (Landschap)
Verdiept het scherpstelbereik, benadrukt kleuren
en verzadiging van bomen en lucht en zorgt
voor scherpe opnamen.
q
(Macro)
Hiermee kunt u levendige opnamen maken van bloemen
of andere kleine onderwerpen op korte afstand.
\ (Bewegend onderwerp)
Hiermee kunt u scherpe opnamen maken van een snel
bewegend onderwerp, bijvoorbeeld bij een sportevenement.
.
(Portretopname bij nacht)
Hiermee kunt u opnamen van mensen tegen
een nachtelijke achtergrond of schemering.
a (Flits UIT)
De ingebouwde flitser is uitgeschakeld.
Andere instellingen zijn gelijk aan Normaal in I.
H
(Scène)
Selecteert uit 8 opnamescènes afhankelijk
van de opnameomstandigheden.
Bij . (Portretopname bij nacht), wordt een langere sluitertijd gebruikt op donkere
plaatsen, zelfs als de ingebouwde flitser wordt gebruikt. Gebruik een statief
om te voorkomen dat de camera beweegt.
Functie-indicatie
e
_
kb411
.
book
Page
106
Monday
,
February
5
,
2007
2:21
PM